
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RVS:2020:890
- Instantie
- Raad van State
- Datum uitspraak
- 24-03-2020
- Datum publicatie
- 01-04-2020
- Zaaknummer
-
202001990/2/V3
- Rechtsgebieden
-
Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Voorlopige voorziening
- Inhoudsindicatie
-
Bij besluiten van 29 januari 2020 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
202001990/2/V3.
Datum uitspraak: 24 maart 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 20 maart 2020 in zaken nrs. NL20.2617 en NL20.2619 in het geding tussen:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2], mede voor hun minderjarige kinderen,
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluiten van 29 januari 2020 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 20 maart 2020 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen gegrond verklaard, die besluiten vernietigd en de staatssecretaris opgedragen de aanvragen van de vreemdelingen inhoudelijk te behandelen.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1. De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2. Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom en gelet op de belangen die de staatssecretaris naar voren heeft gebracht, treft hij een voorlopige voorziening. Dit betekent dat de overdrachtstermijn wordt opgeschort met ingang van vandaag.
3. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen nieuwe besluiten op de aanvragen hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van M.E. van Laar LLM, griffier.
w.g. Bijloos w.g. Van Laar
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2020
551.