
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RVS:2020:709
- Instantie
- Raad van State
- Datum uitspraak
- 10-03-2020
- Datum publicatie
- 18-03-2020
- Zaaknummer
-
202001182/2/V3
- Rechtsgebieden
-
Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Voorlopige voorziening
- Inhoudsindicatie
-
Bij besluit van 17 juni 2019 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
202001182/2/V3.
Datum uitspraak: 10 maart 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 29 januari 2020 in zaak nr. NL19.16185 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 17 juni 2019 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 29 januari 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft de staatssecretaris de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
Overwegingen
1. De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2. Gelet op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening. De uitspraak van de rechtbank strekt er niet toe dat de staatssecretaris een vergunning moet verlenen. Uitvoering van de uitspraak heeft daarom geen gevolgen die moeilijk ongedaan kunnen worden gemaakt. De voorzieningenrechter vindt verder van belang dat uitvoering van de uitspraak van de staatssecretaris geen onevenredige inspanning vergt.
3. Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. wijst het verzoek af;
II. veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 525,00 (zegge: vijfhonderdvijfentwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H. Nienhuis, griffier.
w.g. Bijloos w.g. Nienhuis
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 maart 2020
466-907.