
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RVS:2020:574
- Instantie
- Raad van State
- Datum uitspraak
- 26-02-2020
- Datum publicatie
- 04-03-2020
- Zaaknummer
-
201908929/1/V3
- Formele relaties
-
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2019:8434, Niet ontvankelijk
- Rechtsgebieden
-
Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
Bij besluit van 7 december 2018 heeft de staatssecretaris de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
201908929/1/V3.
Datum uitspraak: 26 februari 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 13 november 2019 in zaak nr. 19/4112 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 7 december 2018 heeft de staatssecretaris de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd.
Bij besluit van 22 mei 2019 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 13 november 2019 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.A.C. de Vilder-van Overmeire, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1. Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Vonk, griffier.
w.g. Verheij w.g. Vonk
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2020
345.