
Uitspraken
Gevonden zoektermen
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RVS:2015:2859
- Instantie
- Raad van State
- Datum uitspraak
- 31-08-2015
- Datum publicatie
- 09-09-2015
- Zaaknummer
-
201409776/1/V2
- Formele relaties
-
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2014:7367, Niet ontvankelijk
- Rechtsgebieden
-
Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
Bij besluit van 12 september 2014 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
201409776/1/V2.
Datum uitspraak: 31 augustus 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 27 november 2014 in zaak nr. 14/20905 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 12 september 2014 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 27 november 2014 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.H.M. Geraedts, advocaat te Heerlen, hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
De staatssecretaris heeft een nader stuk ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Ambtshalve overweegt de Afdeling het volgende.
1.1. Bij besluit van 19 augustus 2013 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 26 augustus 2015 in zaak nr. 201401196/1/V2 heeft de Afdeling het hoger beroep van de vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank, waarbij zij het door de vreemdeling daartegen ingestelde beroep ongegrond heeft verklaard, gegrond verklaard en die uitspraak en dat besluit vernietigd. Omdat de staatssecretaris bij het nieuw te nemen besluit moet uitgaan van de feiten en omstandigheden zoals die zich op dat moment voordoen, heeft de vreemdeling geen belang bij voorliggend hoger beroep.
2. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wiel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.E.E. Wolff, griffier.
w.g. Van der Wiel w.g. Wolff
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 augustus 2015
238.