
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RVS:2014:252
- Instantie
- Raad van State
- Datum uitspraak
- 29-01-2014
- Datum publicatie
- 29-01-2014
- Zaaknummer
-
201306597/1/R2
- Rechtsgebieden
-
Bestuursrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Eerste aanleg - enkelvoudig
- Inhoudsindicatie
-
Bij besluit van 28 mei 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Kern Meteren 2013" vastgesteld.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
201306597/1/R2.
Datum uitspraak: 29 januari 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Meteren, gemeente Geldermalsen,
en
de raad van de gemeente Geldermalsen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 mei 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Kern Meteren 2013" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 december 2013, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. J.H. Hartman, en de raad, vertegenwoordigd door drs. F. Schmidt, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan voorziet in een actueel juridisch-planologisch kader voor de kern Meteren.
3. [appellant] stelt dat zijn aan het plangebied grenzende percelen aan de [locatie 1] en aan de [locatie 2] te Meteren ten onrechte niet in het plan zijn opgenomen. Hij voert daartoe aan dat de plangrens een logische scheiding tussen de kern en het buitengebied zal vormen wanneer zijn gronden in het plan worden opgenomen. [appellant] wenst ter plaatse woningbouw te realiseren en heeft daarom verzocht de percelen in het plan op te nemen met een aanduiding "wro-zone wijzigingsgebied", zodat kan worden ingespeeld op de toenemende woningbehoefte.
4. De raad stelt dat er geen ruimtelijke noodzaak is om de percelen van [appellant] in het plan op te nemen. Daartoe voert de raad aan dat deze percelen in agrarisch gebied liggen. Voorts is er geen reden om meer ruimte te bieden voor woningbouw, gelet op de nabijgelegen nieuwbouwlocatie in Meteren, aldus de raad.
5. De raad komt beleidsvrijheid toe bij het bepalen van de begrenzingen van een bestemmingsplan. Deze vrijheid strekt echter niet zo ver dat de raad een begrenzing kan vaststellen die in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vastgestelde planbegrenzing strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Zij neemt daarbij in aanmerking dat het plangebied ziet op de kern Meteren, terwijl de percelen van [appellant] onbebouwde agrarische gronden buiten het stedelijk gebied zijn. Uit hetgeen [appellant] heeft aangevoerd, is niet gebleken dat tussen deze percelen en het plangebied een zodanige ruimtelijke samenhang bestaat dat deze niet buiten het plangebied hadden mogen worden gehouden. Het betoog faalt.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, ambtenaar van staat.
w.g. Helder w.g. Vogel-Carprieaux
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 januari 2014
458-803.