
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RVS:2013:BZ7687
- Instantie
- Raad van State
- Datum uitspraak
- 09-04-2013
- Datum publicatie
- 17-04-2013
- Zaaknummer
-
201210941/3/R2 en 201211172/3/R4
- Rechtsgebieden
-
Bestuursrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
Bij besluit van 11 oktober 2012 heeft het college krachtens de Natuurbeschermingswet 1998 vergunning verleend aan Rijkswaterstaat Zeeland voor werkzaamheden voor het terugbrengen van het getij in het Rammegors, dat onderdeel is van het Natura 2000-gebied Oosterschelde.
- Wetsverwijzingen
-
Algemene wet bestuursrecht
Algemene wet bestuursrecht 1:2
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
ABkort 2013/172
JB 2013/111
JOM 2013/601
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
201210941/3/R2 en 201211172/3/R4.
Datum uitspraak: 9 april 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen:
de stichting naar Surinaams recht Stichting Het Nieuwe Atlantis Associated to International Law, gevestigd te Paramaribo (Suriname),
appellante,
en
het college van gedeputeerde staten van Zeeland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 11 oktober 2012 heeft het college krachtens de Natuurbeschermingswet 1998 vergunning verleend aan Rijkswaterstaat Zeeland voor werkzaamheden voor het terugbrengen van het getij in het Rammegors, dat onderdeel is van het Natura 2000-gebied Oosterschelde.
Bij besluit van 18 oktober 2012 heeft het college krachtens de Ontgrondingenwet vergunning verleend aan Rijkswaterstaat Zeeland voor het ontgronden van de percelen kadastraal bekend gemeente Sint Philipsland, sectie G, nummers 597 en 623.
Tegen deze besluiten heeft de stichting beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft Rijkswaterstaat Zeeland een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Het college en de stichting hebben nadere stukken ingediend.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, van de Awb kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge het derde lid worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
2. De voorzitter heeft bij uitspraak van 15 februari 2013 in zaak nrs. 201210941/2/R2 en 201211172/2/R4 het verzoek van de stichting ten aanzien van de bestreden besluiten een voorlopige voorziening te treffen afgewezen. Hiertoe heeft de voorzitter overwogen te verwachten dat de stichting in de hoofdzaak door de Afdeling niet als belanghebbende bij de bestreden besluiten zal worden aangemerkt en dat de door haar ingestelde beroepen om deze reden niet-ontvankelijk zullen worden verklaard. De voorzitter heeft uitdrukkelijk in het midden gelaten of, zoals het college en Rijkswaterstaat Zeeland betogen, alleen rechtspersonen naar Nederlands recht als rechtspersoon als bedoeld in artikel 1:2, derde lid, van de Awb kunnen worden aangemerkt.
3. De Afdeling is van oordeel dat het betoog van het college en Rijkswaterstaat Zeeland dat alleen rechtspersonen naar Nederlands recht als rechtspersoon als bedoeld in artikel 1:2, derde lid, van de Awb kunnen worden aangemerkt geen steun vindt in de tekst of de geschiedenis van de totstandkoming van deze bepaling. Gelet op de door de stichting overgelegde statuten, de verklaring van de notaris te Paramaribo en de verklaring van inschrijving in het Openbaar Stichtingenregister van de Surinaamse minister van Justitie en Politie is de stichting naar het oordeel van de Afdeling aan te merken als een rechtspersoon in de zin van artikel 1:2, derde lid, van de Awb. Voor het overige ziet de Afdeling geen aanleiding anders te overwegen dan de voorzitter heeft gedaan, zodat de conclusie is dat de stichting, gelet op artikel 1:2, eerste en derde lid, van de Awb, niet als belanghebbende bij de bestreden besluiten kan worden aangemerkt en om deze reden daartegen geen beroep kan instellen.
4. De beroepen zijn kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.R. Jacobs, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Jacobs
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 april 2013
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Awb).
- Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan.
- In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd.
- Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet.
717.