
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RVS:2012:BX8311
- Instantie
- Raad van State
- Datum uitspraak
- 26-09-2012
- Datum publicatie
- 26-09-2012
- Zaaknummer
-
201113168/1/A3
- Formele relaties
-
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2011:BT7100, Overig
- Rechtsgebieden
-
Bestuursrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
[verzoeker] en anderen hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 oktober 2011 in zaken nrs. 10/6112 en 11/1559.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
201113168/1/A3.
Datum uitspraak: 26 september 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[verzoeker] en anderen, wonend te Amsterdam,
om proceskostenveroordeling in geval van intrekking van het hoger beroep (artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)).
Procesverloop
[verzoeker] en anderen hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 oktober 2011 in zaken nrs. 10/6112 en 11/1559.
[verzoeker] en anderen hebben het hoger beroep ingetrokken en de Afdeling verzocht de burgemeester van Amsterdam te veroordelen in de bij hen in hoger beroep opgekomen proceskosten.
De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Partijen hebben toestemming verleend om op grond van artikel 8:57 van de Awb, gelezen in samenhang met artikel 49, eerste lid, van de Wet op de Raad van State, het onderzoek ter zitting achterwege te laten, waarna het onderzoek is gesloten.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, gelezen in verbinding met artikel 49, eerste lid, van de Wet op de Raad van State, kan, in geval van intrekking van het hoger beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het hogerberoepschrift is tegemoetgekomen, dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van die wet worden veroordeeld.
2. [verzoeker] en anderen hebben hoger beroep ingesteld, omdat de rechtbank volgens hen ten onrechte geen proceskostenvergoeding aan hen heeft toegekend. Hangende het hoger beroep heeft de burgemeester van Amsterdam aan [verzoeker] en anderen een bedrag van € 874,00 betaald als vergoeding voor de in beroep gemaakte proceskosten. Daarop hebben [verzoeker] en anderen het hoger beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de in hoger beroep gemaakte proceskosten.
De burgemeester heeft in het verweerschrift te kennen gegeven niet in te zien waarom de rechtbank hem niet heeft veroordeeld tot vergoeding van de bij [verzoeker] en anderen in beroep opgekomen proceskosten. Voorts zijn [verzoeker] en anderen van oordeel dat met de betaling door de burgemeester alsnog aan het in beroep gedane verzoek om proceskostenveroordeling is voldaan.
Onder deze omstandigheden ziet de Afdeling, met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75a van de Awb, aanleiding voor het oordeel dat de burgemeester aan [verzoeker] en anderen is tegemoetgekomen.
3. Het verzoek dient op na te melden wijze te worden toegewezen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
veroordeelt de burgemeester van Amsterdam om aan [verzoeker] en anderen te betalen een vergoeding van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Herweijer, ambtenaar van staat.
w.g. Bijloos w.g. Herweijer
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 september 2012
640.