
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RVS:2011:BQ1025
- Instantie
- Raad van State
- Datum uitspraak
- 05-04-2011
- Datum publicatie
- 13-04-2011
- Zaaknummer
-
201100384/2/R1
- Rechtsgebieden
-
Bestuursrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Voorlopige voorziening
- Inhoudsindicatie
-
Bij besluit van 13 oktober 2010 hebben provinciale staten het inpassingsplan "Deltanatuur Polder Zuidoord Bernisse" vastgesteld.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
201100384/2/R1.
Datum uitspraak: 5 april 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de maatschap [de maatschap], gevestigd te Zuidland, gemeente Bernisse,
verzoekster,
en
provinciale staten van Zuid-Holland,
verweerders.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 oktober 2010 hebben provinciale staten het inpassingsplan "Deltanatuur Polder Zuidoord Bernisse" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer de maatschap bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 januari 2011, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 januari 2011, heeft de maatschap de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De maatschap heeft nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 maart 2011, waar de maatschap, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en provinciale staten, vertegenwoordigd door mr. E.J. Molenwijk, werkzaam bij de provincie, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de aanleg van natuur en watergangen in de polder Zuidoord in het kader van het project Spuimonding-West. De polder is thans in gebruik als akkergrond ten behoeve van het akkerbouwbedrijf van de maatschap. Dit akkerbouwbedrijf is niet als zodanig bestemd, de bijbehorende boerderij is bestemd als burgerwoning.
2.3. De maatschap kan zich niet verenigen met het plan en beoogt met haar verzoek onomkeerbare gevolgen van het plan voor de boerderij en het akkerbouwbedrijf tegen te gaan.
2.4. Ter zitting is van de zijde van provinciale staten verklaard dat geen begin met de realisatie van het plan zal worden gemaakt voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure. Gelet hierop overweegt de voorzitter dat geen spoedeisend belang is gemoeid bij het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Gerkema, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Gerkema
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 april 2011
472-655.