
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RVS:2005:AT6543
- Instantie
- Raad van State
- Datum uitspraak
- 24-05-2005
- Datum publicatie
- 01-06-2005
- Zaaknummer
-
200502763/1
- Rechtsgebieden
-
Bestuursrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Voorlopige voorziening
- Inhoudsindicatie
-
Bij besluit van 23 maart 2005 heeft verweerder krachtens de Verordening 259/93 EG van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap, bezwaar gemaakt tegen het voornemen om de afvalstoffen zoals omschreven in het kennisgevingsformulier met kenmerk NL 110169, uit te voeren naar Duitsland.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
200502763/1.
Datum uitspraak: 24 mei 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Katwijk Chemie B.V.", gevestigd te Katwijk,
verzoekster,
en
de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 maart 2005 heeft verweerder krachtens de Verordening 259/93 EG van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap, bezwaar gemaakt tegen het voornemen om de afvalstoffen zoals omschreven in het kennisgevingsformulier met kenmerk NL 110169, uit te voeren naar Duitsland.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt.
Bij brief van 30 maart 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag per telefax, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 april 2005, waar partijen niet zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Uit de stukken is gebleken dat verweerder bij besluit van 27 april 2005 heeft beslist op het door verzoekster gemaakte bezwaar tegen het besluit van 23 maart 2005 en dat verweerder alsnog toestemming heeft verleend voor de uitvoer van voormelde afvalstoffen naar Duitsland. Voorts is niet gebleken dat verzoekster beroep in wil stellen tegen de beslissing op bezwaar. Dit betekent dat de mogelijkheid om een voorlopige voorziening te treffen hangende bezwaar niet langer aanwezig is.
2.2. Het verzoek is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W. van Hardeveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink w.g. Van Hardeveld
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2005
312.