
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RVS:2005:AT4203
- Instantie
- Raad van State
- Datum uitspraak
- 13-04-2005
- Datum publicatie
- 20-04-2005
- Zaaknummer
-
200500844/2
- Rechtsgebieden
-
Bestuursrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Voorlopige voorziening
- Inhoudsindicatie
-
Bij besluit van 13 december 2004, kenmerk 2004-4948, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als geregeld in artikel 8.4, eerste lid, van deze wet verleend voor een varkenshouderij en glastuinbouwbedrijf, gelegen op het perceel [locatie] te [plaats], kadastraal bekend gemeente Zwolle, sectie […], nummer […]. Dit besluit is op 20 december 2004 ter inzage gelegd.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
200500844/2.
Datum uitspraak: 13 april 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], allen wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Zwolle,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 december 2004, kenmerk 2004-4948, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als geregeld in artikel 8.4, eerste lid, van deze wet verleend voor een varkenshouderij en glastuinbouwbedrijf, gelegen op het perceel [locatie] te [plaats], kadastraal bekend gemeente Zwolle, sectie […], nummer […]. Dit besluit is op 20 december 2004 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 25 januari 2005, bij de Raad van State ingekomen op 27 januari 2005, beroep ingesteld.
Bij deze brief hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 31 maart 2005, waar verweerder, vertegenwoordigd door mr. R.C. Alblas en B. Ekkelkamp, ambtenaren van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is vergunninghoudster, vertegenwoordigd door [maat] daar gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Verzoekers hebben procedurele bezwaren met betrekking tot de gang van zaken omtrent de naar aanleiding van het ontwerpbesluit op 28 september 2004 gehouden gedachtenwisseling alsmede met betrekking tot de verslaglegging daarvan en de behandeling van de door hen tegen het ontwerpbesluit ingebrachte bedenkingen.
Het is de Voorzitter voorshands niet gebleken dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de door hem in dit kader in acht te nemen vormvoorschriften en zorgvuldigheid. In zoverre ziet de Voorzitter dan ook geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
2.3. Voorzover verzoekers hebben aangevoerd dat de aanwezigheid van de bij het bestreden besluit vergunde inrichting zich niet verdraagt met het ter plaatse geldende bestemmingplan overweegt de Voorzitter dat deze grond geen betrekking heeft op het belang van de bescherming van het milieu. Derhalve ziet de Voorzitter ook in zoverre geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
2.4. Gezien het vorenstaande ziet de Voorzitter aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. De Vink
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 april 2005
154-431.