
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RBZLY:2005:AT4823
- Instantie
- Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Datum uitspraak
- 27-04-2005
- Datum publicatie
- 28-04-2005
- Zaaknummer
-
266911 HA VERz 05-128
- Rechtsgebieden
-
Civiel recht
- Bijzondere kenmerken
-
Eerste aanleg - enkelvoudig
- Inhoudsindicatie
-
kantonzaak, ontbinding arbeidsovereenkomst, vervolg op LJN AT3565, werknemer biedt geen bewijs aan van zijn beschuldigingen richting werkgeefster.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
E C H T B A N K Z W O L L E – L E L Y S T A D
sector kanton – locatie Zwolle
zaaknr.: 266911 HA VERZ 05-128
datum : 27 april 2005
BESCHIKKING
OP EEN VERZOEK TOT ONTBINDING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST
in de zaak van:
de besloten vennootschap MOES BOUWBEDRIJF WEST B.V.,
gevestigd te Almere en kantoorhoudende te Zwolle,
verzoekende partij, verder te noemen: “Moes”,
gemachtigde mw. mr. A.C. Beijderwellen-Wittekoek, advocaat te Zwolle,
tegen
[VERWEERDER],
wonende te [woonplaats],
verwerende partij, verder te noemen: “[verweerder]”,
gemachtigden mrs. M.W.G. Versendaal en D. Warnink, advocaten te Kampen.
Het verdere verloop van de procedure
Eerder is in deze zaak een tussenbeschikking gegeven die op 6 april 2005 is uitgesproken.
Ingevolge deze beschikking is een verhoor van getuigen bepaald, dat echter geen doorgang heeft gevonden, nadat [verweerder] alsnog bij brieven van 21 en 26 april 2005 heeft bericht dat hij
-samengevat- om hem moverende redenen niet het van hem verlangde tegenbewijs zal leveren.
De verdere beoordeling
1.
Bij voormelde beschikking is [verweerder] ambtshalve in de gelegenheid gesteld het tegenbewijs te leveren tegen de voorshands aangenomen stelling van Moes dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering door feiten en omstandigheden aannemelijk te maken waaruit kan blijken dat hij in opdracht van en met medeweten van de directie althans van één of meer directieleden van Moes een “zwart geldcircuit” heeft opgezet én dat de in dat kader aan Moes onttrokken gelden vervolgens door hem in contante vorm aan de directie althans aan één of meer directieleden van Moes zijn overhandigd.
2.
[verweerder] heeft daarna om hem moverende reden ervan afgezien om getuigen te horen. Hij heeft voorts desgevraagd op 26 april 2005 bericht geen ander -schriftelijk- bewijs te willen leveren.
3.
Een en ander betekent dat dient te worden vastgehouden aan voormelde voorshands bewezen stelling van Moes, waaruit volgt dat er vanuit moet worden gegaan dat [verweerder] zich schuldig heeft gemaakt aan gedrag dat een dringende reden oplevert in de zin van artikel 7:685 BW.
4.
In de leeftijd van [verweerder], de duur van het dienstverband, de door hem gestelde vlekkeloze staat van dienst, de ernstige gevolgen van een onmiddellijk ontslag of de overige persoonlijke omstandigheden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang bezien, schuilt geen aanleiding om van het aannemen van die dringende reden af te zien. Het ontbindingsverzoek van Moes wordt derhalve toegewezen, in die zin dat per heden voor zoveel nodig de ontbinding zal worden uitgesproken.
5.
In de omstandigheden van het geval wordt aanleiding gevonden voor compensatie van de proceskosten op na te melden wijze.
De beslissing
De kantonrechter:
- ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst, voor zover deze nog mocht blijken te bestaan, en bepaalt dat deze eindigt op heden, 27 april 2005.
- compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven door mr. W.F. Boele, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 27 april 2005, in tegenwoordigheid van de griffier.