
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RBUTR:2010:BO0470
- Instantie
- Rechtbank Utrecht
- Datum uitspraak
- 12-10-2010
- Datum publicatie
- 14-10-2010
- Zaaknummer
-
16-711768-09 [P]
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Eerste aanleg - meervoudig
- Inhoudsindicatie
-
Met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde werkgeversverklaringen en loonstroken valselijk heeft opgemaakt en/of ondertekend dan wel opzettelijk heeft gebruikt.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16-711768-09 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 oktober 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1957] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].
Raadsman: mr. M.F.M. Güppertz, advocaat te Cuijk.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 28 september 2010, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: in vereniging valsheid in geschrift heeft gepleegd;
Feit 2: in vereniging een hypotheekverstrekker heeft opgelicht;
Feit 3: in vereniging een bedrag van € 48.000,- heeft witgewassen.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte van alle ten laste gelegde feiten wordt vrijgesproken omdat hiervoor geen wettig en overtuigend bewijs is.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is het met de officier van justitie eens dat verdachte van de ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde werkgeversverklaringen en loonstroken valselijk heeft opgemaakt en/of ondertekend dan wel opzettelijk heeft gebruikt.
Voorts acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan oplichting van Nationale Nederlanden Nederland B.V., het onder 2 tenlastegelegde, omdat niet kan worden vastgesteld dat hij betrokken is geweest bij het opmaken en/of ondertekenen van de in de tenlastelegging genoemde valse werkgeversverklaringen, valse loonstroken, een valse bouwfactuur en een vals declaratieformulier, of daarvan zelfs maar wetenschap heeft gehad. Verdachte heeft deze bescheiden ook niet aan Nationale Nederlanden overgelegd.
Ten slotte kan met betrekking tot het onder 3 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte wist althans redelijkerwijs moest vermoeden dat het bedrag van € 48.000,-, dat Nationale Nederlanden Nederland B.V. op zijn rekening heeft gestort, afkomstig was van enig misdrijf.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte van de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten vrijspreken.
5 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 1 tot en met 3 tenlastegelegde feiten.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Wijna, voorzitter, mr. G. Perrick en mr. R.P. den Otter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.T. Bouwman-Everhardus, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 oktober 2010.