
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RBROT:2018:5647
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 09-07-2018
- Datum publicatie
- 13-07-2018
- Zaaknummer
-
ROT 18/3005
- Rechtsgebieden
-
Bestuursrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Voorlopige voorziening
- Inhoudsindicatie
-
Omdat de rechtbank bij uitspraak van heden uitspraak heeft gedaan op het beroep van verzoekers tegen het bestreden besluit en daarmee het geschil in de hoofdzaak is geëindigd, zal de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afwijzen.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
Team Bestuursrecht 2
zaaknummer: ROT 18/3005
uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 juli 2018 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
1. Rohan Insurance B.V., te Rotterdam, verzoekster 1,
2. [Naam], te [plaats], verzoeker 2,
Tezamen: verzoekers,
en
Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM).
Procesverloop
Bij besluit van 29 januari 2018 (het bestreden besluit) heeft AFM het bezwaar van opposant 1 tegen het besluit van 14 september 2017 (het primaire besluit) tot intrekking van de vergunning van oppossante 2 als bedoeld in artikel 2:75 en/of artikel 2:80 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) ongegrond verklaard.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft – gevoegd met de verzetszaken ROT 17/7070 en ROT 18/1128 – plaatsgevonden op 5 juli 2018. Verzoeker 2 is verschenen namens zichzelf en namens verzoekekster 1. AFM heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C. de Rond.
Na sluiting van het onderzoek hebben de rechtbank en de voorzieningenrechter de zaken gesplitst voor het doen van uitspraak.
Overwegingen
1. Indien bij de rechtbank tegen een besluit beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Omdat de rechtbank bij uitspraak van heden (zaaknummer ROT 18/1128) uitspraak heeft gedaan op het beroep van verzoekers tegen het bestreden besluit en daarmee het geschil in de hoofdzaak is geëindigd, zal de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afwijzen.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Rutten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
mr. dr. R. Stijnen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2018.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.