
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RBOVE:2020:1974
- Instantie
- Rechtbank Overijssel
- Datum uitspraak
- 20-02-2020
- Datum publicatie
- 10-06-2020
- Zaaknummer
-
C/08/244190 KG RK 20-114
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Wraking
- Inhoudsindicatie
-
De wrakingskamer wijst het verzoek tot wraking af wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid en bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
beslissing
RECHTBANK OVERIJSSEL
Wrakingskamer
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/244190 KG RK 20-114
Beslissing van 20 februari 2020
in de zaak van
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoek(st)er tot wraking.
1 De procedure
Bij brief van 17 februari 2020, ontvangen door de (griffie van de) rechtbank op
20 februari 2020 heeft verzoek(st)er het verzoek tot wraking gedaan van de hele rechtbank Overijssel, althans haar locatie Almelo, naar aanleiding van de (aanstaande) behandeling van een strafzaak. Deze strafzaak is geregistreerd onder (parket)nummer [parketnummer] .
2 De beoordeling
Op grond van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan elk van de rechters die een zaak behandelen, door een partij worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Uit deze wetsbepaling volgt dat het wrakingsverzoek moet zijn gericht tegen een of meer rechters die daadwerkelijk met de behandeling van een zaak zijn belast en dat wraking van een gerecht of van alle rechters werkzaam bij een gerecht niet mogelijk is.
De wrakingskamer stelt vast dat het wrakingsverzoek zich richt tegen de hele rechtbank Overijssel, althans haar locatie Almelo, en niet is gericht tegen een rechter of meer rechters die daadwerkelijk met de behandeling van de zaak van verzoek(st)er zijn belast. Een dergelijk verzoek is (dus) niet mogelijk. Daarnaast is, in het verlengde hiervan, het verzoek ook niet gemotiveerd, nu in het verzoek geen concrete en onderbouwde feiten en omstandigheden worden vermeld die het vermoeden wettigen dat de rechter(s) bij de behandeling van de strafzaak niet onpartijdig of niet onafhankelijk zal/zullen zijn.
Gelet op dat wat hiervoor is overwogen is de wrakingskamer van oordeel dat het duidelijk is dat wat verzoek(st)er aan het wrakingsverzoek ten grondslag heeft gelegd geen grond voor wraking kan opleveren. Het indienen van het onderhavige wrakingsverzoek is dan ook aan te merken als kennelijk misbruik van recht in de zin van artikel 9.1 aanhef en onder i, van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Overijssel (hierna: het wrakingsprotocol).
Op grond van het vorenstaande zal het wrakingsverzoek met toepassing van
artikel 9.1 aanhef en onder b, d en i, van het wrakingsprotocol wegens kennelijke
niet-ontvankelijkheid en zonder behandeling ter zitting worden afgewezen. De wrakingskamer ziet in het voorgaande eveneens aanleiding om te bepalen dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.
3 De beslissing
De wrakingskamer
wijst het verzoek tot wraking van de rechtbank Overijssel, althans haar locatie Almelo, af wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid;
bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. U. van Houten, M.L.J. Koopmans en A.E. Zweers in tegenwoordigheid van de griffier mr. I.A.M. Booijink en in openbaar uitgesproken op
20 februari 2020.
mr. I.A.M. Booijink, mr. U. van Houten,
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.