
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RBOVE:2020:1240
- Instantie
- Rechtbank Overijssel
- Datum uitspraak
- 24-03-2020
- Datum publicatie
- 24-03-2020
- Zaaknummer
-
08-952073-19 (P)
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Eerste aanleg - meervoudig
- Inhoudsindicatie
-
De rechtbank Overijssel spreekt een 22-jarige jongeman vrij van openlijk geweld in vereniging. De rechtbank overweegt daartoe dat er weliswaar aanwijzingen in het dossier zijn voor de betrokkenheid van verdachte bij geweldshandelingen, maar dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor het strafbare karakter daarvan. Zie ook:
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer 08-952073-19 (P)
Datum vonnis: 24 maart 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] .
1 Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 maart 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. K.J.L. de Valk en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat te Borne, naar voren is gebracht.
2 De tenlastelegging
De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging op 10 maart 2020, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte openlijk geweld heeft gepleegd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 2 februari 2019 te Beckum, gemeente Hengelo (O), in ieder geval in Nederland, openlijk, te weten in (de hal van) horecagelegenheid [bedrijf] en/of op de parkeerplaats bij horecagelegenheid [bedrijf] (gelegen aan de openbare weg, te weten de [straat 1] en/of de [straat 2] ), in elk geval op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] en/of een of meer (andere) bezoeker(s)/aanwezige(n) van/op een bruiloft, door tezamen en in vereniging
met een of meer medeverdachte(n)
- in te dringen op [slachtoffer] en/of (andere) bezoeker(s)/aanwezige(n) en/of
- ( vervolgens) te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of de trappen
en/of te duwen tegen, althans in de richting van, die [slachtoffer] en/of (andere)
bezoeker(s)/aanwezige(n) en/of
- ( vervolgens) met een (scherp) vuurwapen een of meerdere kogels af te vuren
in de richting van die [slachtoffer] en/of (andere) bezoeker(s)/aanwezige(n) en/of
- ( vervolgens) op voornoemde parkeerplaats (meermalen) met een (scherp)
vuurwapen (in de lucht) te schieten.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De bewijsoverwegingen
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen, zoals in het door hem op schrift gestelde requisitoir is uiteengezet, kan worden bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het openlijk en in vereniging plegen van geweld tegen de in de tenlastelegging genoemde personen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat verdachte moet worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde nu niet bewezen kan worden dat verdachte opzet heeft gehad op het in vereniging plegen van openlijk geweld noch dat hij daaraan een significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd.
Het oordeel van de rechtbank
Uit het dossier blijkt het volgende. Verdachte was samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 2 februari 2019 op een bruiloft in [plaats] . Zij hebben vrijwel de gehele avond in elkaars nabijheid verkeerd. Op enig moment zijn zij gedrieën vertrokken van de bruiloft, om kort daarna samen terug te keren. Vlak na binnenkomst in de hal van de feestlocatie is het tot een confrontatie gekomen tussen [medeverdachte 1] en één van de aanwezige bruiloftsgasten, [slachtoffer] . Er ontstond een vechtpartij, waarbij ook anderen betrokken waren. Verdachte en [medeverdachte 2] hebben zich in dit gevecht gemengd. De vechtpartij eindigde op het moment dat door [medeverdachte 1] in de hal schoten werden gelost met een vuurwapen. Ook buiten op de parkeerplaats werden door [medeverdachte 1] schoten gelost. Verdachte is samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vertrokken in een auto.
Verdachte ontkent hetgeen hem ten laste is gelegd. Zijn aandeel in de vechtpartij was volgens hem louter gericht op de-escaleren.
De rechtbank komt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek op de zitting van 10 maart 2020 tot het oordeel dat niet kan worden bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd. De rechtbank overweegt daartoe dat er weliswaar aanwijzingen in het dossier zijn voor de betrokkenheid van verdachte bij geweldshandelingen, maar dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor het strafbare karakter daarvan, nu niet kan worden uitgesloten dat het handelen van verdachte was gericht op de-escaleren. Verdachte wordt vrijgesproken van het hem ten laste gelegde feit.
5 De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.W.M. Hendriks, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2020.
Buiten staat
Mr. B.W.M. Hendriks en mr. M.A.H. Heijink zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.