
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RBNHO:2016:1665
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 29-02-2016
- Datum publicatie
- 07-03-2016
- Zaaknummer
-
4860762 / AO VERZ 16-10
- Rechtsgebieden
-
Civiel recht
- Bijzondere kenmerken
-
Rekestprocedure
Beschikking
- Inhoudsindicatie
-
Wwz. Pro forma ontbinding
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
AR 2016/668
AR-Updates.nl 2016-0245
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 4860762 / AO VERZ 16-10
Uitspraakdatum: 29 februari 2016
Beschikking in de zaak van:
de stichting Stichting Agora
gevestigd te Zaandam
verzoekende partij
verder te noemen: De Stichting
gemachtigde: mr. A.H.M. van Bavel
tegen
[naam]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
verder te noemen: [de werknemer]
gemachtigde: mr. R. Slager
1 Het procesverloop
De Stichting heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [de werknemer] heeft een verweerschrift ingediend.
2 De beoordeling
De Stichting verzoekt de arbeidsovereenkomst met [de werknemer] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Aan dit verzoek legt De Stichting ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – ongeschiktheid van [de werknemer] tot het verrichten van de bedongen arbeid, anders dan ten gevolge van ziekte of gebreken van [de werknemer] . Herplaatsing van [de werknemer] is niet meer mogelijk.
[de werknemer] heeft erkend dat zij niet meer in staat is om op de juiste wijze invulling en uitvoering aan haar functie te geven en dat zij ongeschikt is voor haar functie. Ook [de werknemer] ziet geen mogelijkheden meer voor herplaatsing.
Nu [de werknemer] heeft erkend dat zij ongeschikt is voor haar functie, partijen het erover eens zijn dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet reëel is en herplaatsing van [de werknemer] niet meer mogelijk moet worden geacht, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden. Gelet op de standpunten van partijen is immers sprake van een redelijke grond voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel d, BW, en is er geen mogelijkheid tot herplaatsing van [de werknemer] .
Partijen zijn het erover eens dat sprake is van een opzegtermijn van drie maanden. Daarvan uitgaande zal de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW worden ontbonden met ingang van 1 juni 2016.
Nu aan de ontbinding geen vergoeding wordt verbonden, hoeft De Stichting geen gelegenheid te krijgen het verzoek in te trekken.
Gezien de uitkomst van de zaak is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.
3 De beslissing
De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juni 2016;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. P.J. Jansen, kantonrechter en op 29 februari 2016 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter