
Uitspraken
Gevonden zoektermen
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RBMNE:2014:5609
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 04-11-2014
- Datum publicatie
- 18-11-2014
- Zaaknummer
-
16-600733-11 (ontneming)
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Eerste aanleg - meervoudig
- Inhoudsindicatie
-
Afwijzing ontnemingsvordering ivm vrijspraak medeplegen/medeplichtigheid hennepteelt en diefstal elektriciteit.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/600733-11 (ontneming)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 4 november 2014
in de ontnemingszaak tegen
[verdachte],
geboren op [1992] te Curaçao (Nederlandse Antillen),
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres] te [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 april 2013 en 21 oktober 2014.
1 De procedure
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- de schriftelijke vordering van de officier van justitie, die binnen de in artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn aanhangig is gemaakt;
- het strafdossier onder parketnummer 16/600733-11, waaruit blijkt dat verdachte bij vonnis van 4 november 2014 van deze rechtbank is vrijgesproken ter zake van -kort gezegd- het medeplegen van en de medeplichtigheid aan hennepteelt en het medeplegen van diefstal van elektriciteit;
- het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, met bijlagen, nr. 2011164431 d.d. 20 september 2011 en herzien op 10 februari 2014, pagina 1 - 9;
- de overige stukken,
en de bevindingen tijdens het onderzoek ter terechtzitting.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord. Tevens is de veroordeelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. S. de Korte, advocaat te Utrecht.
2 De beoordeling
De schriftelijke vordering van de officier van justitie strekt tot het aan de veroordeelde opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel van € 85.800,-.
Ter terechtzitting van 21 oktober 2014 hebben zowel de officier van justitie als de verdediging verzocht tot afwijzing van de ontnemingsvordering.
De rechtbank stelt vast dat de veroordeelde bij vonnis van 4 november 2014 is vrijgesproken van de hem -in dit kader relevante- ten laste gelegde feiten. Gelet op deze vrijspraak kan niet worden vastgesteld dat verdachte wederrechtelijk voordeel heeft verkregen zoals is uiteengezet in het rapport van berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, zodat de vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen.
3 De beslissing
De rechtbank:
Wijst af de schriftelijke vordering van de officier van justitie, strekkende tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.J.P. Schotman, voorzitter,
mrs. G. Perrick en J.G. van Ommeren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.M. Strijbos, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 november 2014.