
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RBMNE:2014:4690
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 06-10-2014
- Datum publicatie
- 23-10-2014
- Zaaknummer
-
C-16-376873 - FA RK 14-6059
- Rechtsgebieden
-
Personen- en familierecht
- Bijzondere kenmerken
-
Eerste aanleg - enkelvoudig
- Inhoudsindicatie
-
Verzoek van de officier van justitie om een bijzondere curator te benoemen over een minderjarige van wie de moeder wordt verdacht van mishandeling van de minderjarige om de belangens van de minderjarige te behartigen
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
PFR-Updates.nl 2014-0316
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
beschikking
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/376873 / FA RK 14-6059
Beschikking van 6 oktober 2014
in de zaak van
DE OFFICIER VAN JUSTITIE MIDDEN NEDERLAND,
zetelend te Utrecht,
hierna: de officier van justitie,
met als belanghebbende
[moeder] ,
wonende te [woonplaats],
hierna: de moeder,
advocaat mr. F. Vos.
1 Verloop van de procedure
Op 9 september 2014 is ter terechtzitting de (straf)zaak met parketnummer 16/701308-14 tegen de moeder behandeld. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de rechtbank mondeling verzocht een bijzondere curator te benoemen over de minderjarige [minderjarige]. Van deze zitting is proces-verbaal opgemaakt.
Op 22 september 2014 is het verzoek van de officier van justitie ter terechtzitting behandeld. Hierbij zijn verschenen: de officier van justitie mr. Z. Trokic en de moeder. Voorts was aanwezig de heer E. Homburg namens Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht (hierna: BJZ). Mr. Vos, de advocaat van de moeder, is met kennisgeving niet verschenen.
2 Vaststaande feiten
Uit de moeder is geboren de minderjarige [minderjarige], op [2009] te [geboorteplaats] (hierna: [minderjarige]).
Bij de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, is in behandeling een strafzaak met de moeder en haar (ex)vriend [A] als verdachten. De zaak tegen moeder is bekend onder parketnummer 16/701308-14, daarin wordt de moeder aangemerkt als verdachte, in de zaak met het parketnummer 16/701186-14 wordt [A] aangemerkt als verdachte.
De verdenking tegen hen beiden is -zeer kort samengevat- de mishandeling van [minderjarige].
Bij beschikkingen van deze rechtbank van 25 juni 2014 is [minderjarige] voor de duur van een jaar onder toezicht gesteld van BJZ en is voor dezelfde duur een machtiging tot uithuisplaatsing bij de grootvader vaderszijde verleend.
De moeder heeft alleen het ouderlijk gezag over [minderjarige].
3 Beoordeling
De officier van justitie verzoekt een bijzondere curator over [minderjarige] te benoemen. Hij stelt hiertoe dat er op dit moment niemand gerechtigd is om een vordering namens [minderjarige] in te dienen in de hiervoor genoemde strafprocedures waarin [minderjarige] als slachtoffer wordt aangemerkt.
De moeder heeft ter terechtzitting meegedeeld dat ze kan instemmen met het verzoek van de officier van justitie.
BJZ heeft ter terechtzitting meegedeeld zich niet tegen de benoeming van een bijzondere curator te verzetten.
De rechtbank stelt vast dat in een strafrechtelijk onderzoek betreffende de verdenking van mishandelingen van [minderjarige], de moeder alsmede haar (ex)vriend als verdachten zijn aangemerkt. Daarmee zijn de belangen van moeder tegenstrijdig aan die van [minderjarige]. De moeder kan derhalve in die strafzaken niet de belangen van [minderjarige] behartigen. Nu de moeder alleen het ouderlijk gezag over [minderjarige] heeft en er dus geen andere ouder is die haar belangen in de bovengenoemde strafzaken kan vertegenwoordigen, acht de rechtbank het noodzakelijk dat een bijzondere curator wordt benoemd die de belangen van [minderjarige] kan vertegenwoordigen in bovengenoemde strafzaken, zowel in als buiten rechte.
[B] heeft zich bereid verklaard benoemd te worden tot bijzondere curator.
De rechtbank zal het verzoek van de officier van justitie op grond van artikel 1:250 BW dan ook toewijzen.
4 Beslissing
De rechtbank
benoemt tot bijzondere curator van de minderjarige [minderjarige], geboren op [2009] te Utrecht:
[B], [adres], [plaats]:
verwijst voor de taakomschrijving naar hetgeen is overwogen onder 3 van deze beschikking;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
beveelt de griffier een kopie van alle gedingstukken in de onderhavige zaak aan
[B] te zenden.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. T.M.M.P. Westbroek, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2014.