
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RBLIM:2013:BZ7281
- Instantie
- Rechtbank Limburg
- Datum uitspraak
- 16-04-2013
- Datum publicatie
- 17-04-2013
- Zaaknummer
-
AWB 13 / 874 en AWB 13 / 875
- Rechtsgebieden
-
Bestuursrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Voorlopige voorziening
- Inhoudsindicatie
-
Verzoeken van een politieke partij om een voorlopige voorziening hangende bezwaar tegen verkeersbesluiten in verband met reconstructiewerkzaamheden aan de provinciale weg N278. Een politieke partij kan, ook al bezit zij rechtspersoonlijkheid, in een geval waarin beroep en daaraan voorafgaand bezwaar openstaat voor belanghebbenden, niet opkomen ter bescherming van algemene en collectieve belangen, omdat zich daartegen de woorden “in het bijzonder” aan het slot van artikel 1:2, derde lid, van de Awb verzetten. Dit betekent dat verzoekster naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste en derde lid, van de Awb.
De verzoeken dienen daarom als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Bestuursrecht
Zaaknummers: AWB 13 / 874 en AWB 13 / 875
Uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
de vereniging Betaalbaar & Duurzaam Vaals, verzoekster,
en
het college van Gedeputeerde Staten van Limburg, verweerder.
Datum bestreden besluiten: 8 februari 2013
Kenmerk: 2013/7395 en 2013/7398
Overwegingen
1. Bij onderscheiden verkeersbesluiten van 8 februari 2013 heeft verweerder tijdelijke respectievelijk definitieve verkeersmaatregelen getroffen in verband met reconstructiewerkzaamheden aan de provinciale weg N278 in de kom Vaals.
2. Tegen genoemde besluiten heeft verzoekster bezwaar gemaakt bij verweerder. Tevens heeft verzoekster de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht ter zake van beide besluiten een voorlopige voorziening, als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), te treffen.
3. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb, voor zover hier van belang, kan, indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
4. Ingevolge artikel 8:83, derde lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter zonder zitting uitspraak doen indien hij kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter doet zich met betrekking tot het onderhavige verzoek een situatie als bedoeld in voormelde bepaling voor, waartoe wordt overwogen als volgt.
5. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge artikel 1:2, derde lid, van de Awb worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
6. Verzoekster is een vereniging die zich blijkens artikel 2, eerste lid, van haar statuten als doel stelt politiek te bedrijven.
7. Gelet op haar statutaire doelstelling is verzoekster een politieke partij, hetgeen overigens ook door haar in het verzoekschrift is gesteld. Een politieke partij kan, ook al bezit zij rechtspersoonlijkheid, in een geval waarin beroep en daaraan voorafgaand bezwaar openstaat voor belanghebbenden, niet opkomen ter bescherming van algemene en collectieve belangen, omdat zich daartegen de woorden “in het bijzonder” aan het slot van artikel 1:2, derde lid, van de Awb verzetten. Dit betekent dat verzoekster naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste en derde lid, van de Awb.
8. De verzoeken dienen daarom als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.M.M. Kleijkers, rechter, in tegenwoordigheid van J.W.J.M. van Rijt, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 april 2013.
w.g. J. van Rijt w.g. R. Kleijkers
Voor eensluidend afschrift:
de griffier:
Verzonden op:
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.