
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RBHAA:2012:BY1622
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 26-09-2012
- Datum publicatie
- 30-10-2012
- Zaaknummer
-
15/710854-11
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Eerste aanleg - meervoudig
- Inhoudsindicatie
-
Promis; vrijspraak witwassen; onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/710854-11
Uitspraakdatum: 26 september 2012
Tegenspraak
Promisvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 september 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Santo Domingo (Dominicaanse Republiek),
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. Rijssenbeek en van wat verdachte en haar raadsvrouw, mr. W. van der Voet, advocaat te Rotterdam, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op één of meer tijdstippen in de periode van 25 november 2009 tot en met 1 februari 2011, te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of Amsterdam, althans in Nederland, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 74.987,- euro (zegge vierenzeventig duizend negenhonderd zevenentachtig euro), althans een geldbedrag heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten een geldbedrag van 74.987,- euro, gebruik heeft gemaakt, terwijl zij wist danwel redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van ten laste gelegde feit.
4. Bewijs
4.1. Vrijspraak
Uit het dossier blijkt dat in de nacht van 24 op 25 november 2009 een inbraak heeft plaatsgevonden bij het bedrijf [bedrijf] in Hoofddorp. Bij deze inbraak zijn bankpassen en codes voor het telebankieren weggenomen. Nog diezelfde nacht zijn van de bankrekening van [bedrijf] grote geldbedragen naar bankrekeningen van diverse begunstigden overgemaakt. Vast is komen te staan dat ook op de bankrekening van verdachte een groot geldbedrag is gestort. Minder dan een uur nadat het geld op de rekening van verdachte is gekomen is een deel van het geld doorgestuurd naar een rekening van een ander. Later die nacht zijn ook wederom bedragen van de rekening van verdachte naar andere begunstigden overgemaakt.
Hoewel bovenstaande gang van zaken vragen oproept, is de rechtbank met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat hiermee niet het wettig en overtuigende bewijs is geleverd dat verdachte wist dat zij dit geldbedrag op haar rekening had ontvangen en dat het verdachte is geweest die het overgrote deel daarvan ook naar derden heeft overgemaakt, nu de mogelijkheid niet kan worden uitgesloten dat de rekening van verdachte zonder dat zij dit wist door anderen is gebruikt. Bij dit oordeel betrekt de rechtbank tevens dat zich in het dossier aanwijzingen bevinden dat ook de rekeningen van anderen naar wie geld vanaf de rekening van [bedrijf] is overgemaakt, door anderen dan de daadwerkelijke rekeninghouders zijn gebruikt. De enkele omstandigheid dat geld met een criminele herkomst naar de rekening van verdachte is overgemaakt en vanaf die rekening is doorgestuurd, kan niet zonder meer tot de conclusie leiden dat verdachte zich zelf schuldig heeft gemaakt aan witwassen.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte laste is gelegd en moet zij daarvan worden vrijgesproken.
5. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.W. Groenendijk, voorzitter,
mr. T. Avedissian en mr. V.M.A. Sinnige, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.P. de Klerk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 september 2012.
Mr. Sinnige is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.