
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9946
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 08-10-2010
- Datum publicatie
- 11-10-2010
- Zaaknummer
-
15/810068-10
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Eerste aanleg - enkelvoudig
- Inhoudsindicatie
-
vrijspraak, diefstal, kwalificatie
De meervoudige strafkamer van de rechtbank Schiphol spreekt verdachte vrij van de hem ten laste gelegde diefstallen.
De rechtbank overweegt daartoe dat op grond van het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de videobeelden en de ter terechtzitting gedane rechterlijke waarneming van deze beelden niet met zekerheid vastgesteld kan worden dat verdachte - of de in zijn nabijheid verkerende medeverdachte - daadwerkelijk goederen uit de bagage heeft weggenomen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij één- of tweemaal parfum uit bagage heeft weggenomen Niet is echter vast komen te staan op welk(e) tijdstip(en) dit is gebeurd. Verdachte heeft slechts verklaard dat dit na september 2009 moet zijn geweest. Derhalve valt niet uit te sluiten dat verdachte de parfum heeft weggenomen in de periode van 1 september 2009 tot 31 oktober 2009, zodat de pleegdatum buiten de ten laste gelegde periode valt. Nu verdachte het ten laste gelegde feit voor het overige ontkent en er verder geen bewijsmiddelen zijn die de betrokkenheid van verdachte bij het wegnemen dan wel het zich wederrechtelijk toe-eigenen van de ten laste gelegde goederen aantonen, acht de rechtbank het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank miskent overigens niet dat verdachte blijkens het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de videobeelden meermalen bagage heeft doorzocht. Verdachte heeft daarover verklaard dat hij dat deed omdat hij op zoek was naar parfum. Vorenstaande had mogelijk telkens gekwalificeerd kunnen worden als poging tot diefstal. Nu dit evenwel niet ten laste is gelegd, dient verdachte integraal te worden vrijgesproken.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/810068-10
Uitspraakdatum: 8 oktober 2010
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 17 en 27 september 2010 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2009 tot en met 10 december 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer goederen uit reizigersbagage (voornamelijk van passagiers van de luchthaven Schiphol reizende met Easy Jet naar Engeland), waaronder (op een of meer tijdstippen binnen voornoemde pleegperiode, waaronder onder meer op 1 november 2009 en/of 7 december 2009)
- een of meer flacon(s) parfum en/of
- een of meer geldbedragen (in bankbiljetten van diverse valuta en/of in waardebonnen en/of muntgeld) en/of
- een of meer telefoonoplader(s) en/of
- een of meer pak(ken) condooms en/of
- een of meer slof(fen) sigaretten (van diverse merken) en/of
- een of meer (overige) luxegoederen (waaronder onder meer muziekspeler(s) en/of overige audioapparatuur en/of (mobiele telefoon(s) en/of (een) fotocamera('s) en/of (een) laptop(s) en/of (een) horloge(s)) afkomstig uit bagage van passagiers van de luchthaven Schiphol,
(telkens) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een of meer (voornoemde) passagier(s) van de luchthaven Schiphol, (telkens) in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Subsidiair:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2009 tot en met 10 december 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk, een of meer goederen uit reizigersbagage (voornamelijk van passagiers van de luchthaven Schiphol reizende met Easy Jet naar Engeland), waaronder (op een of meer tijdstippen binnen voornoemde pleegperiode, waaronder onder meer op 1 november 2009 en/of 7 december 2009)
- een of meer flacon(s) parfum (van diverse merken) en/of
- een of meer geldbedragen (in bankbiljetten van diverse valuta en/of in waardebonnen en/of muntgeld) en/of
- een of meer telefoonoplader(s) en/of
- een of meer pak(ken) condooms en/of
- een of meer slof(fen) sigaretten (van diverse merken) en/of
- een of meer (overige) luxegoederen (waaronder onder meer muziekspeler(s) en/of overige audioapparatuur en/of (mobiele telefoon(s) en/of (een) fotocamera('s) en/of (een) laptop(s) en/of (een) horloge(s)) afkomstig uit bagage van passagiers van de luchthaven Schiphol,
(telkens) in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan een of meer (voornoemde) passagier(s) van de luchthaven Schiphol, in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) en/of reizigersbagage verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) uit hoofde van zijn/hun persoonlijke dienstbetrekking van/als medewerker van de bagagekelder te Schiphol, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft/hebben
toegeëigend.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder primair tenlastegelegde feit en gevorderd dat verdachte terzake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien (15) maanden, waarvan drie (3) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaar.
4. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de dossierstukken en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder primair en subsidiair ten laste is gelegd. De rechtbank overweegt daartoe dat op grond van het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de videobeelden en de ter terechtzitting gedane rechterlijke waarneming van deze beelden niet met zekerheid vastgesteld kan worden dat verdachte - of de in zijn nabijheid verkerende medeverdachte - daadwerkelijk goederen uit de bagage heeft weggenomen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij één- of tweemaal parfum uit bagage heeft weggenomen Niet is echter vast komen te staan op welk(e) tijdstip(en) dit is gebeurd. Verdachte heeft slechts verklaard dat dit na september 2009 moet zijn geweest. Derhalve valt niet uit te sluiten dat verdachte de parfum heeft weggenomen in de periode van 1 september 2009 tot 31 oktober 2009, zodat de pleegdatum buiten de ten laste gelegde periode valt. Nu verdachte het ten laste gelegde feit voor het overige ontkent en er verder geen bewijsmiddelen zijn die de betrokkenheid van verdachte bij het wegnemen dan wel het zich wederrechtelijk toe-eigenen van de ten laste gelegde goederen aantonen, acht de rechtbank het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank miskent overigens niet dat verdachte blijkens het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de videobeelden meermalen bagage heeft doorzocht. Verdachte heeft daarover verklaard dat hij dat deed omdat hij op zoek was naar parfum. Vorenstaande had mogelijk telkens gekwalificeerd kunnen worden als poging tot diefstal. Nu dit evenwel niet ten laste is gelegd, dient verdachte integraal te worden vrijgesproken.
5. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het hem onder primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J. Kronenberg, voorzitter,
mr. P.M. Wamsteker en mr. M.E. Fortuin, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.S. Kikkert,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 oktober 2010.