
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RBHAA:2009:BK5170
- Instantie
- Rechtbank Haarlem
- Datum uitspraak
- 20-11-2009
- Datum publicatie
- 04-12-2009
- Zaaknummer
-
15-700396-09
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Eerste aanleg - meervoudig
- Inhoudsindicatie
-
skimmen; technische vrijspraak; plaatsen van skimapparatuur; feiten vervullen de delictsomschrijving van artikel 234 Sr en niet van 232 Sr.
De meervoudige strafkamer van de rechtbank Haarlem spreekt verdachte vrij van het hem onder tenlastegelegde.
Aan verdachte is het plaatsen van deze zogenoemde skimapparatuur onder primair ten laste gelegd als (medeplegen van) poging tot overtreding van artikel 232 eerste lid Sr. De rechtbank is echter van oordeel dat de door haar vastgestelde feiten niet opleveren een gedraging die naar uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf. De feiten staan immers nog zó ver af van het vervalsen betaalpassen dat er geen sprake zijn van een begin van uitvoering zoals bedoeld in artikel 45 lid 1 Sr. Verdachte wordt derhalve van dit deel van het primair tenlastegelegde eveneens vrijgesproken.
De rechtbank wijst in dit verband op de wet van 21 april 2004 (Stb. 2004, 180), die een uitwerking vormt van het besluit van de Raad van de Europese Unie van 28 mei 2001, betreffende de bestrijding van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten (PbEG L 149). Met de wet van 21 april 2004, in werking getreden op 16 juni 2004, is - onder meer - aan artikel 234 Sr het woord ‘gegevens’ toegevoegd, - waarbij het artikel voorheen alleen zag op ‘stoffen’ en ‘voorwerpen’- , en is de verwijzing naar artikel 232 Sr toegevoegd. Volgens artikel 234 Sr werd door deze wijziging ook strafbaar, hij die (…) voorwerpen, gegevens (…) zich verschaft waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van [het] in (…) artikel 232, eerste lid, omschreven misdrijf. De feiten zoals deze door de rechtbank zijn vastgesteld in deze zaak vervullen de delictsomschrijving van artikel 234 Sr. Nu dit delict niet ten laste is gelegd moet de rechtbank volstaan met deze vaststelling.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
NJFS 2010, 38
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700396-09
Uitspraakdatum: 20 november 2009
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 6 november 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Bacau (Roemenië),
zonder bekende woon of verblijfplaats hier te lande.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Primair:
hij op of omstreeks 27 mei 2009 te Krommenie, gemeente Zaanstad, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en
wederrechtelijk, in een of meer geautomatiseerde werken, te weten een
pinautomaat van de Fortisbank, of in een deel daarvan, is/zijn binnengedrongen;
en/of
hij op of omstreeks 27 mei 2009 te Krommenie, gemeente Zaanstad, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het
door hem en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
opzettelijk (een) betaalpas(sen), (een) waardekaart(en), enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en) of voor het publiek beschikbare drager(s) van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, valselijk op te maken of te vervalsen met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen,
met dat opzet een SD-kaart/geheugenkaart/pas, althans een voorwerp, en/of een
grijze koker met daarin een camera, althans een voorwerp, in/op een
pinautomaat van de Fortisbank heeft geplaatst,
terwijl de uitvoering van dat misdrijf nog niet is voltooid;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 27 mei 2009 te Krommenie, gemeente Zaanstad, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het
door hem en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk en
wederrechtelijk in een of meer geautomatiseerde werken, te weten een
pinautomaat van de Fortisbank, of in een deel daarvan, binnen te dringen,
met dat opzet die pinautomaat heeft/hebben opengemaakt en/of opengebroken
en/of een SD-kaart/pas en/of een grijze koker met daarin een camera, althans
een of meer voorwerpen, heeft/hebben geplaatst in/op die pinautomaat,
terwijl de uitvoering van dat misdrijf nog niet is voltooid;
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit (met uitzondering van de onder primair vermelde eerste alinea);
de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 149 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht;
- bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de op de beslaglijst vermelde voorwerpen.
4. Vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wijzen in de richting van een (poging tot het) opzettelijk en wederrechtelijk binnendringen in een geautomatiseerd werk (ook wel genoemd ‘computervredebreuk’), als onder primair, eerste alinea, en subisidiair ten laste gelegd. Verdachte zal hier dan ook van worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het overigens primair tenlastegelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Op basis van het dossier kan het volgende worden vastgesteld. Op 27 mei 2009 bevond verdachte zich bij de pinautomaat van de Fortisbank in Krommenie, gemeente Zaanstad. Ter plaatse heeft verbalisante [verbalisant] waargenomen dat verdachte een ‘koker’ tegen de bovenkant van voornoemde pinautomaat bevestigde. Met betrekking tot deze koker heeft de deskundige [deskundige] in zijn op 13 oktober 2009 als getuige-deskundige bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring uiteengezet, dat deze een digitaal cameraatje met intern geheugen bevatte, kennelijk bestemd om ingetoetste pincodes te filmen. Met de door middel van dit apparaat, in combinatie met een paslezer (die echter niet is aangetroffen) verkregen gegevens, kan een duplicaatpas worden aangemaakt waarmee geld kan worden opgenomen.
Aan verdachte is het plaatsen van deze zogenoemde skimapparatuur onder primair ten laste gelegd als (medeplegen van) poging tot overtreding van artikel 232 eerste lid Sr. De rechtbank is echter van oordeel dat de door haar vastgestelde feiten niet opleveren een gedraging die naar uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf. De feiten staan immers nog zó ver af van het vervalsen betaalpassen dat er geen sprake zijn van een begin van uitvoering zoals bedoeld in artikel 45 lid 1 Sr. Verdachte wordt derhalve van dit deel van het primair tenlastegelegde eveneens vrijgesproken.
De rechtbank wijst in dit verband op de wet van 21 april 2004 (Stb. 2004, 180), die een uitwerking vormt van het besluit van de Raad van de Europese Unie van 28 mei 2001, betreffende de bestrijding van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten (PbEG L 149). Met de wet van 21 april 2004, in werking getreden op 16 juni 2004, is - onder meer - aan artikel 234 Sr het woord ‘gegevens’ toegevoegd, - waarbij het artikel voorheen alleen zag op ‘stoffen’ en ‘voorwerpen’- , en is de verwijzing naar artikel 232 Sr toegevoegd. Volgens artikel 234 Sr werd door deze wijziging ook strafbaar, hij die (…) voorwerpen, gegevens (…) zich verschaft waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van [het] in (…) artikel 232, eerste lid, omschreven misdrijf. De feiten zoals deze door de rechtbank zijn vastgesteld in deze zaak vervullen de delictsomschrijving van artikel 234 Sr. Nu dit delict niet ten laste is gelegd moet de rechtbank volstaan met deze vaststelling.
5. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
- een Nokia GSM-toestel,
- een personenauto,
- een navigatieapparaat.
6. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.A. Plaisier, voorzitter,
mr. M.J. Kronenberg en mr. K.G. Witteman, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Zeeman,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 november 2009.