
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RBGRO:2010:BO5062
- Instantie
- Rechtbank Groningen
- Datum uitspraak
- 05-10-2010
- Datum publicatie
- 25-11-2010
- Zaaknummer
-
121403/HA RK 10-352
- Rechtsgebieden
-
Bestuursrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Eerste aanleg - meervoudig
- Inhoudsindicatie
-
Wrakingsverzoek voldoet niet aan 8:16 lid 4 Awb.
Verzoeker wordt niet ontvankelijk verklaart.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
beslissing
RECHTBANK GRONINGEN
MEERVOUDIGE KAMER
Zaaknummer: 121403 / HA RK 10-352
Datum beslissing: 5 oktober 2010
Beslissing op het schriftelijke verzoek van [verzoeker], wonende aan de [adres] [woonplaats] (hierna: verzoeker) tot wraking ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van mr. R.L. Vucsán.
1. Procesverloop
1.1. Bij brief van 22 september 2010 heeft verzoeker een verzoek ingediend tot wraking van mr. R.L. Vucsán, rechter in de bestuurssector van deze rechtbank, in het geschil met zaaknummer AWB 08/880 WWB G, waarbij verzoeker als partij is betrokken.
2. De beoordeling
Artikel 8:16 lid 4 Algemene wet bestuursrecht luidt: een volgend verzoek om wraking van dezelfde rechter wordt niet in behandeling genomen, tenzij feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden.
Nu niet aan dit formele vereiste voor wraking is voldaan, kan verzoeker niet in zijn verzoek worden ontvangen. Tot een mondelinge behandeling behoeft niet te worden overgegaan.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1. verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek,
3.2 bepaalt dat de procedure in de hoofdzaak (met zaaknummer AWB 08/880 WWB G) wordt voortgezet in de stand waarin zij zich bevond ten tijde van het indienen van het schriftelijke verzoek tot wraking,
33. beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan verzoeker,
mr. Vucsán en het College van Burgemeester en Wethouders Groningen, Dienst SOZAWE, afdeling Juridische Zaken.
Aldus gegeven door mrs. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, E.J. Oostdijk en G.J.J. Smits, rechters, in tegenwoordigheid van K. Bootsman als griffier en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2010.
kb