
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RBDHA:2020:14838
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 28-08-2020
- Datum publicatie
- 18-06-2021
- Zaaknummer
-
NL20.14706
- Rechtsgebieden
-
Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Eerste aanleg - enkelvoudig
- Inhoudsindicatie
-
Vovo asiel afgewezen want beslist op beroep.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.14706
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. R.J.J. Flantua),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: L.M. F. Verhaegh).
Procesverloop
Bij besluit van 22 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder heeft daarbij een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.14705, plaatsgevonden op 21 augustus 2020. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
-
Verzoeker stelt van Afghaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1991] .
-
Een voorlopige voorziening is alleen mogelijk als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.14705, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder wel in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 525,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan
verzoeker een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- -
wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- -
veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 525,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
28 augustus 2020
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.