
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RBDHA:2013:5055
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 09-04-2013
- Datum publicatie
- 07-08-2013
- Zaaknummer
-
C-09-437245 - JE RK 13-422
- Rechtsgebieden
-
Civiel recht
- Bijzondere kenmerken
-
Eerste aanleg - enkelvoudig
- Inhoudsindicatie
-
Afwijzing verlenging ondertoezichtstelling vanwege het ontbreken van kindsignalen
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Kinderrechter
Rekestnummer: JE RK 13-422
Zaaknummer: C/09/437245
Datum beschikking: 9 april 2013
Afwijzing verlenging ondertoezichtstelling
Beschikking op het op 14 februari 2013 ingekomen verzoekschrift van:
de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, vestiging Den Haag Centrum / Scheveningen (verder: Bureau Jeugdzorg),
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige] geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats];
kind van:
[mevrouw A],
de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres binnen het arrondissement Den Haag,
die het ouderlijk gezag alleen uitoefent,
en erkend door
[de heer B],
de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres binnen het arrondissement Den Haag,
De minderjarige verblijft bij de moeder.
Procedure
De kinderrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift, met bijlagen.
Op 9 april 2013 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank met gesloten deuren behandeld.
Hierbij zijn verschenen:
- -
de heer A. Achikhi namens Bureau Jeugdzorg;
- -
de vader;
- -
de moeder.
Feiten
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 11 april 2012 de minderjarige onder toezicht gesteld van 11 april 2012 tot 11 april 2013.
Verzoek en verweer
Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar.
Reden hiervan is blijkens het verzoekschrift dat het de ouders niet lukt om in het belang van de minderjarige op een constructieve manier met elkaar samen te werken. De spanningen tussen de ouders hebben hun weerslag op de minderjarige, wat belastend voor hem is en een negatieve weerslag heeft op zijn ontwikkeling.
De ouders hebben, ieder voor zich, verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Beoordeling
De minderjarige heeft schriftelijk zijn mening kenbaar gemaakt.
De heer Achikhi heeft ter terechtzitting namens Bureau Jeugdzorg verklaard dat de ouders niet rechtstreeks met elkaar communiceren. De moeder verzet zich tegen de ingezette hulpverlening van Jeugdformaat en het traject van ouderbegeleiding en weigert elke bemoeienis van Bureau Jeugdzorg. Bureau Jeugdzorg wil een traject bij het omgangshuis in gaan zetten, omdat de onverzoenlijke houding van de ouders jegens elkaar zorgen baart.
De vader heeft verklaard dat de ouders niet meer via de minderjarige met elkaar communiceren over hun zoon maar rechtstreeks met elkaar, hetzij telefonisch hetzij per sms. Verder zitten zij thans op een lijn qua opvoeding en verzorging van de minderjarige. De ouders realiseren zich dat de minderjarige lijdt onder een verstoorde communicatie tussen de ouders.
De moeder heeft verklaard dat de ouders zich realiseren dat de ouders in het belang van hun kinderen moeten samenwerken om hen te beschermen. Volgens de moeder trekt de minderjarige naar de vader, maar voedt zij de minderjarige op en dient de vader rekening te houden met haar positie.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling niet, althans onvoldoende, aanwezig zijn. Daarbij overweegt de kinderrechter in het bijzonder dat ter zitting is gebleken dat de ouders - ondanks hun eigen moeilijke onderlinge relatie - er blijk van hebben gegeven in te zien dat zij in het belang van de minderjarige niet door maar met elkaar over de minderjarige moeten communiceren en hiertoe ook in staat blijken te zijn. Hiermee zijn de ouders op de goede weg. Daarbij komt dat niet is gebleken dat er sprake zou zijn van kindsignalen. De kinderrechter gaat er dan ook van uit dat de ouders in het belang van de minderjarige in staat zullen zijn de positieve ontwikkeling betreffende hun communicatie ten aanzien van de minderjarige voort te zetten en te waarborgen.
Derhalve zal als volgt worden beslist.
Beslissing
De kinderrechter:
wijst af het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Dragtsma, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 april 2013, in tegenwoordigheid van B.M. van Leeuwen als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te Den Haag.