
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:RBAMS:2019:472
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 08-01-2019
- Datum publicatie
- 28-01-2019
- Zaaknummer
-
13-089907-15
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Eerste aanleg - meervoudig
- Inhoudsindicatie
-
openlijk geweld vrijspraak
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/089907-15
Datum uitspraak: 8 januari 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het [BRP adres] .
1 Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 januari 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.H.S. Kurniawan-Ayre, en van wat verdachte en zijn raadsman mr. E.G.S. Roethof naar voren hebben gebracht.
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 13 december 2014 te Amsterdam met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Leidsekruisstraat en/of Kleine Gartmanplantsoen en/of Korte Leidsedwarsstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit het een of meermalen slaan (met een riem, althans een hard voorwerp) en/of stompen en/of trappen in/tegen het gezicht, in elk geval tegen het hoofd, en/of op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of het een of meermalen slaan met een riem, althans een hard voorwerp, in/tegen het gezicht, in elk geval tegen/op het hoofd, en/of op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] .
3 Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 Vrijspraak
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de raadsman, het ten laste gelegde niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
5 De benadeelde partij
[slachtoffer 1] vordert € 930,46 aan materiële-schadevergoeding en € 300,- aan immateriële-schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
[slachtoffer 1] wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde.
6 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.R.J. van Wel, voorzitter,
mrs. M.E.A. Nijssen, E. van der Brink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 januari 2019.