
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:PHR:2019:1414
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum conclusie
- 26-11-2019
- Datum publicatie
- 22-01-2020
- Zaaknummer
-
18/03438
- Formele relaties
-
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2020:84
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
- -
- Inhoudsindicatie
-
Geen middelen ingediend, verdachte n-o. Samenhang met 18/03173, 18/03440, 18/03465, 18/04210, 18/04618, 18/04619, 18/04620, 18/04621 en 19/00047.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 18/03438
Zitting 26 november 2019
CONCLUSIE
T.N.B.M. Spronken
In de zaak
[verdachte],
gevestigd te [plaats],
hierna: de verdachte
1. De verdachte is bij arrest van 18 juli 2018 door het gerechtshof Amsterdam wegens onder 1 “medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon en opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd” en onder 2 “medeplegen van witwassen begaan door een rechtspersoon” veroordeeld tot een geldboete van € 12.000,00.
Er bestaat samenhang met de zaken 18/03173 ([medeverdachte 1]), 18/03440 ([medeverdachte 3]) 18/03465 ([medeverdachte 4]), 18/04210 ([medeverdachte 5]), 18/04618 ([medeverdachte 6]), 18/04619 ([medeverdachte 7]), 18/04620 ([medeverdachte 8]), 18/04621 ([medeverdachte 9]) en 19/00047 ([medeverdachte 10]). In deze zaken zal ik vandaag ook concluderen.
2. Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte.
3. De aanzegging als bedoeld in art. 435 lid 1 Sv is op 18 april 2019 aan de verdachte betekend. Namens de verdachte is geen schriftuur houdende middelen van cassatie binnengekomen.
4. Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, kan zij ingevolge art. 437 lid 2 Sv niet in haar cassatieberoep worden ontvangen.
5. Deze conclusie strekt ertoe dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden