
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:PHR:2017:1079
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum conclusie
- 11-07-2017
- Datum publicatie
- 18-10-2017
- Zaaknummer
-
16/03316
- Formele relaties
-
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:2652, Gevolgd
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
- -
- Inhoudsindicatie
-
Beklag, beslag op auto onder ander dan klaagster. Art. 134.2.a Sv. Uit door AG ingewonnen inlichtingen blijkt dat het inbeslaggenomen voorwerp aan klager is teruggegeven. Ingevolge art. 134.2.a Sv is het beslag daardoor beëindigd. Gelet hierop kan klaagster niet worden ontvangen in het cassatieberoep. Opmerking verdient dat hetgeen als belang bij het beroep is aangevoerd, te weten een vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, ontoereikend is om te kunnen gelden als een rechtens te beschermen belang. In zo’n geval komt art. 80a RO voor toepassing in aanmerking.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Conclusie
Nr. 16/03316 B Zitting: 11 juli 2017 |
Mr. A.E. Harteveld Conclusie inzake: [klaagster] |
-
De Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, heeft bij beschikking van 16 juni 2016 het door klager ingediende beklag strekkende tot teruggave van een inbeslaggenomen personenauto, merk Golfwagen Variant, met kenteken [AA-00-BB], ongegrond verklaard.
-
Het cassatieberoep is ingesteld namens klager en mr. R.B. Milo, advocaat te Tilburg, heeft een middel van cassatie voorgesteld.
-
Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het onderhavige cassatieberoep merk ik het volgende op.
-
Uit namens mij bij het openbaar ministerie ingewonnen inlichtingen blijkt dat de personenauto op 20 januari 2017 aan klager is teruggegeven. Dit betekent dat het beslag op grond van art. 134 lid 2 onder a Sv is beëindigd. Klager heeft dan ook geen belang bij het cassatieberoep.1
5. Namens mr. Milo heeft zijn kantoorgenoot, mr. Brinkman, bij schrijven van 7 juli 2017 gereageerd op de mededeling aan de raadsman dat het beslag was geëindigd. In dat schrijven is de stelling betrokken dat wel (voldoende) belang bestaat bij het cassatieberoep, in verband met de vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in de art. 552a Sv-procedure. Naar ik meen is dat geen in cassatie te behartigen belang, vgl. HR 15 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:289.
6. Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad klager niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
1 Vgl. HR 9 september 2014, ECLI:NL:HR2014:2748 en HR 6 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:8.