
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:PHR:2015:592
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum conclusie
- 08-05-2015
- Datum publicatie
- 10-07-2015
- Zaaknummer
-
15/01611
- Formele relaties
-
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:1848, Gevolgd
- Rechtsgebieden
-
Civiel recht
- Bijzondere kenmerken
- -
- Inhoudsindicatie
-
Art. 80a lid 1 RO. Ontvankelijkheid. Cassatieverzoekschrift niet ondertekend door advocaat bij de Hoge Raad, art. 426a lid 1 Rv.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Conclusie
15/01611
Mr. F.F. Langemeijer
8 mei 2015
Conclusie inzake:
[de moeder]
tegen
Raad voor de Kinderbescherming
1. Bij beschikking van 30 juli 2014 heeft de rechtbank Den Haag op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming de ouders, waaronder verzoekster tot cassatie (hierna: de moeder), ontheven van het ouderlijk gezag over twee minderjarige kinderen en een voogdes benoemd. Op het hoger beroep van de moeder heeft het gerechtshof Den Haag bij beschikking van 7 januari 2015 de beschikking van de rechtbank, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, bekrachtigd.
2. Bij verzoekschrift, op 7 april 2015 ingekomen ter griffie van de Hoge Raad, heeft mr. K. Bingöl namens de moeder beroep in cassatie ingesteld. Omdat het verzoekschrift niet voldoet aan het vereiste in art. 426a lid 1 Rv dat het is ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad, is de moeder in de gelegenheid gesteld dit gebrek binnen 14 dagen te herstellen1. Binnen deze termijn is het gebrek niet hersteld. Daarom kan de moeder niet in haar cassatieberoep worden ontvangen.
3. De conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden,
a. – g.
1 Zie onder meer: HR 10 juli 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI0773, NJ 2010/212 m.nt. H.J. Snijders; HR 6 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:526.