
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:PHR:2014:1975
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum conclusie
- 14-10-2014
- Datum publicatie
- 12-11-2014
- Zaaknummer
-
13/06221
- Formele relaties
-
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2014:3155, Gevolgd
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
- -
- Inhoudsindicatie
-
HR: 80a RO
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Conclusie
Nr. 13/06221 Zitting: 14 oktober 2014 |
Mr. Hofstee Conclusie inzake: [verdachte] |
1. Het cassatieberoep richt zich tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 12 november 2013. Namens verzoeker is tijdig een schriftuur houdende een middel van cassatie ingezonden.
2. Het middel klaagt dat de overweging van het Hof dat het niet aannemelijk is geworden dat een ander dan verzoeker het slachtoffer van het leven heeft beroofd, onbegrijpelijk is in het licht van ’s Hofs vaststelling dat uit technisch onderzoek is vastgesteld dat getracht is om de woning schoon te maken (zodat de verwerping van het verweer onvoldoende met redenen is omkleed). Naar mijn inzicht kan het middel klaarblijkelijk niet tot cassatie leiden, in aanmerking nemend dat verzoeker heeft verklaard dat hij (het bloed in) de woning heeft opgeruimd en het Hof zijn alternatieve lezing (niet onbegrijpelijk) niet geloofwaardig heeft geacht.
3. Op grond van het voorgaande stel ik mij op het standpunt dat het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG