
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:PHR:2013:BZ2905
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 12-04-2013
- Datum publicatie
- 12-04-2013
- Zaaknummer
-
12/05516
- Formele relaties
-
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2013:BZ2905
- Rechtsgebieden
-
Civiel recht
- Bijzondere kenmerken
- -
- Inhoudsindicatie
-
Art. 80a lid 1 RO. Vordering uit hoofde van door verzekeringnemer (onvoldoende) betwiste verzekeringsovereenkomst.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
JWB 2013/204
- Verrijkte uitspraak
Conclusie
12/05516
mr. Keus
Zitting 22 februari 2013
Conclusie art. 80a RO inzake:
Eiseres tot cassatie
(hierna: [eiseres])
tegen
Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V.
(hierna: Zilveren Kruis)
verweerster in cassatie
1. Bij vonnis van 24 augustus 2012 heeft de rechtbank Rotterdam, sector kanton, [eiseres] veroordeeld tot betaling aan Zilveren Kruis van een hoofdsom van € 1.654,25 ter zake van een tussen partijen geldende zorgverzekering.
2. In cassatie herhaalt [eiseres] het door haar in de stukken van de eerste aanleg opgenomen feitelijke relaas dat niet zijzelf maar een ambtenaar van de afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de gemeente Rotterdam, zonder daartoe bevoegd te zijn, de bedoelde zorgverzekering heeft aangevraagd, dat zij geen machtiging heeft gegeven voor de automatische (premie)betalingen die ten laste van haar bankrekening hebben plaatsgevonden en dat zij en haar dochter in verband met door hen ontvangen medische zorg de verzekering niet hebben gebruikt. Ervan uitgaande dat de kantonrechter gewekte schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid heeft aangenomen, klaagt [eiseres] dat de kantonrechter heeft nagelaten zijn oordeel ter zake nader te motiveren.
3. De kantonrechter heeft gereleveerd dat Zilveren Kruis heeft gesteld dat de overeenkomst via internet is gesloten, dat er premies zijn betaald, dat Zilveren Kruis zorgkostennota's heeft vergoed en dat aan [eiseres] gezonden verzekeringspapieren nooit zijn geretourneerd. Voorts heeft de kantonrechter aan het niet ter comparitie verschijnen van [eiseres] (die vóór de comparitie weer was vertrokken omdat de comparitierechter een ander was dan de rechter aan wie de zaak aanvankelijk was toebedeeld) de gevolgtrekking verbonden die hij geraden achtte en heeft hij de vordering als onvoldoende gemotiveerd weersproken toegewezen. Deze toewijzing berust derhalve niet op de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid, zodat de klacht feitelijke grondslag mist. Overigens is het bestreden oordeel niet onbegrijpelijk. Om deze redenen kan de klacht klaarblijkelijk niet tot cassatie leiden.
4. De conclusie strekt tot een niet-ontvankelijkverklaring op de voet van art. 80a RO.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
Advocaat-Generaal