
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:PHR:2010:BL1124
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 05-03-2010
- Datum publicatie
- 05-03-2010
- Zaaknummer
-
09/03349
- Formele relaties
-
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BL1124
- Rechtsgebieden
-
Civiel recht
Insolventierecht
- Bijzondere kenmerken
- -
- Inhoudsindicatie
-
WSNP. Toepassing schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigd. (art. 81 RO).
- Wetsverwijzingen
-
Wet op de rechterlijke organisatie 81
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2010, 381
JWB 2010/93
- Verrijkte uitspraak
Conclusie
09/03349
Mr L. Strikwerda
Parket, 22 jan. 2010
conclusie inzake
[Verzoeker]
Edelhoogachtbaar College,
1. Het tijdig door verzoeker tot cassatie, hierna: [verzoeker], ingestelde cassatieberoep is gericht tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 18 augustus 2009. Bij dit arrest heeft het hof op het hoger beroep van [verzoeker] het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 mei 2009, waarbij de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [verzoeker] tussentijds werd beëindigd, bekrachtigd.
2. Het cassatieberoep berust op één middel. Het middel kan naar mijn oordeel niet tot cassatie leiden en noopt niet tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zodat het cassatieberoep zich leent voor verwerping met toepassing van art. 81 RO. De zaak komt daarom in aanmerking voor een verkorte conclusie.
3. Het middel betoogt dat het hof ten onrechte en/of op onbegrijpelijke gronden heeft geoordeeld dat er sprake is van een boedelachterstand. Het middel stelt dat géén sprake is van een boedelachterstand, aangezien alle inkomsten van [verzoeker] in de boedel zouden zijn gevloeid.
4. Uit de gedingstukken blijkt niet (het middel noemt ook geen vindplaatsen) dat [verzoeker] in feitelijke instanties de bevinding van de bewindvoerder dat er sprake is van een boedelachterstand (van ruim Euro 12.000,-) heeft betwist. Noach heeft slechts aangevoerd dat hem geen verwijt valt te maken van het oplopen van de boedelachterstand. De beoordeling van de voor het eerst in cassatie aangevoerde stelling dat geen sprake is van een boedelachterstand, vergt een onderzoek van overwegend feitelijke aard. Daarvoor is in cassatie geen plaats. Het middel berust derhalve op een ongeoorloofd novum in cassatie (vgl. Asser Procesrecht/Veegens-Korthals Altes-Groen, 2005, nr. 137) en is daarom tevergeefs voorgesteld.
De conclusie strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,