
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:PHR:2010:BK3425
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 02-03-2010
- Datum publicatie
- 03-03-2010
- Zaaknummer
-
07/11971
- Formele relaties
-
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BK3425
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
- -
- Inhoudsindicatie
-
n-o, geen middelen ingediend.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2010, 402
- Verrijkte uitspraak
Conclusie
Nr. 07/11971
Mr. Vellinga
Zitting: 10 november 2009 (bij vervroeging)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het Gerechtshof te Amsterdam d.d. 22 maart 2007.
2. Er bestaat samenhang tussen de zaken met de nummers 07/11969 P en 07/11971. In beide zaken zal ik vandaag concluderen.
3. De verdachte heeft tijdig beroep in cassatie doen instellen. Namens hem zijn geen middelen van cassatie voorgesteld.
4. Ingevolge art. 437, tweede lid, Sv, dient op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen twee maanden na de betekening van de aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie te zijn ingediend. Nu bij de Hoge Raad niet tijdig een schriftuur is ingediend dient verdachte niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep te worden verklaard.
5. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in zijn cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG