
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:PHR:2000:AA8359
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17-11-2000
- Datum publicatie
- 14-08-2001
- Zaaknummer
-
R99/024HR
- Formele relaties
-
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2000:AA8359
- Rechtsgebieden
-
Civiel recht
Personen- en familierecht
- Bijzondere kenmerken
- -
- Inhoudsindicatie
-
-
- Wetsverwijzingen
-
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van digitaal procederen) 419
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van digitaal procederen) 426b
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van digitaal procederen) 429
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
JOL 2000, 565
NJ 2001, 223
JWB 2000/207
- Verrijkte uitspraak
Conclusie
Rekest nr. R99/024HR
Mr. Moltmaker
Ouderlijk gezag
Parket, 14 juli 2000
Conclusie inzake
[verzoekster]
tegen
STICHTING BUREAU JEUGDZORG AMSTERDAM
Edelhoogachtbaar College,
1 Inleiding
1.1 In deze zaak is op de griffie een per fax verzonden verzoekschrift binnengekomen. Het verzoekschrift vermeldt te zijn gericht tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam van 9 december 1998. Het betreft hier een geval waarin voor indiening van het verzoekschrift geen andere vormvoorschriften gelden dan dat binnen een termijn van twee maanden een verzoekschrift ter griffie van de Hoge Raad moet zijn ingediend. Nu het verzoekschrift blijkens dag en uur van ontvangst is begonnen binnen te komen op 9 februari 1999 om 23.45 uur zou het binnen de geldende termijn ter griffie zijn ingediend (HR 16 februari 1996, NJ 1997,55 m.nt. HJS en HR 20 maart 1998, NJ 1998,548).
1.2 Verzoekster heeft echter niet voldaan aan de voorwaarde van art. 426b lid 1 Rv. Zij heeft evenmin de bestreden uitspraak en de stukken van het geding overgelegd, zodat de Hoge Raad noch kan vaststellen of het cassatieberoep tijdig is ingesteld, noch of het middel feitelijke grondslag vindt in de bestreden uitspraak en de gedingstukken (art. 429 lid 2 Rv in verband met
art. 419 lid 2 Rv), waardoor het cassatieberoep niet-ontvankelijk is (HR 19 maart 1993, NJ 1993,303). Uit de brief van A-G Langemeijer van 29 november 1999 (griffiedossier) volgt weliswaar dat het in de bedoeling lag van (de advocaat van) verzoekster het cassatieberoep in te trekken, maar dat is niet gebeurd.
2 Conclusie
Ik concludeer tot niet-ontvankelijkverklaring van verzoekster tot cassatie in het beroep.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
A-G i.b.d.