
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:ORBBNAA:2010:3
- Instantie
- Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Datum uitspraak
- 19-03-2010
- Datum publicatie
- 12-09-2019
- Zaaknummer
-
2008/0419
- Rechtsgebieden
-
Belastingrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Eerste aanleg - meervoudig
Beschikking
- Inhoudsindicatie
-
Ontvankelijkheid bezwaar, ongemotiveerde afwijking inspecteur.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
Beschikking van 19 maart 2010, nr. 2008/0419
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende op Curaçao,
inzake: [belanghebbende],
gemachtigde [A],
tegen
[de Inspecteur].
1.Het procesverloop
Aan belanghebbende zijn de volgende (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting opgelegd:
- op 19 november 2004 een navorderingsaanslag voor het jaar 1999, berekend naar een belastbaar inkomen van NAf 58.430;
- op 3 december 2004 een navorderingsaanslag voor het jaar 2000, berekend naar een belastbaar inkomen van NAf 235.015;
- op 11 februari 2005 een aanslag voor het jaar 2001, berekend naar een belastbaar inkomen van NAf 131.309;
- op 4 mei 2007 een aanslag voor het jaar 2005, berekend naar een belastbaar inkomen van NAf 44.495.
Belanghebbende heeft op 9 december 2004, 17 januari 2005 en 11 mei 2005 bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen. Bij uitspraken van 18 juli 2008 heeft de Inspecteur de (navorderings)aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende heeft op 16 september 2008 tijdig beroep ingesteld tegen deze uitspraken.
De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
Ter zitting van 26 oktober 2009 te Willemstad zijn verschenen [A], en namens de Inspecteur [B].
2.De tussen partijen vaststaande feiten
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door een van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
In 2004 heeft de Stichting Belastingaccountantsbureau in opdracht van de Inspecteur een
onderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van belanghebbendes aangiften inkomstenbelasting in de periode 1999 tot en met 2002. Onderzocht zijn de rekening-courantverhoudingen tussen belanghebbende en vier vennootschappen waarvan belanghebbende medeaandeelhouder is. Tevens is onderzocht van welke gelden belanghebbende in het controletijdvak heeft geleefd.
Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek, waarvan een rapport is opgemaakt, heeft de Inspecteur de volgende correcties aangebracht ten opzichte van het aangegeven inkomen en — wat betreft 1999 en 2000 — de in de definitieve aanslagen vastgestelde inkomens (bedragen in NAf):
1999 |
2000 |
2001 |
|
Aangegeven: |
29.500 |
0 |
0 |
Vastgesteld inkomen |
29.500 |
20.622 |
- |
Correcties rapport: |
|||
Winstuitdelingen |
203.526 |
97.458 |
|
Verhuur woning |
12.000 |
17.000 |
19.500 |
Onderhoudskosten woning |
-/- 5.433 |
||
Verkoop palmbomen |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
Onderhoudswerkzaamheden auto's |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
Extra inkomsten |
17.630 |
12.551 |
|
Renteaftrek |
-/- 5.000 |
-/- 5.000 |
-/- 2.500 |
Belastbaar inkomen |
58.430 |
235.015 |
131.309 |
De winstuitdeling 2000 betreft een door de Inspecteur veronderstelde rekening-
courantverhouding ten bedrage van NAf 41.515 per eind 2000 bij de vennootschap [N.V. 1] , waarvan belanghebbende 50% van de aandelen houdt, alsmede een vordering van [N.V. 1] op haar aandeelhouders ten bedrage van NAf 162.011 per eind 2000. De Inspecteur heeft aangenomen dat de bedragen geen reële zakelijke schulden betreffen en dat de opgebouwde schulden ten bedrage van in totaal NAf 203.526 per eind 2000 moeten worden beschouwd als een uitdeling van winst aan belanghebbende.
De winstuitdeling 2001 betreft een uitdeling van winst door [N.V. 2], waarvan belanghebbende — evenals de twee overige aandeelhouders — 1/3 van de aandelen houdt. De winstuitdeling bestond uit (een deel van) de verkoopopbrengst van een op de balans van de N.V. geactiveerd bedrijfspand. De Inspecteur heeft aangenomen dat een bedrag van NAf 97.458 ten goede van belanghebbende is gekomen.
3 Geschil
Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of het bezwaar over het jaar 2001 ontvankelijk is en of ten aanzien van de jaren 1999 t/m 2001 en 2005 de Inspecteur ongemotiveerd is afgeweken van het in de aangiften aangegeven inkomen.
4 De standpunten van partijen
Belanghebbende stelt dat de Inspecteur niet gefundeerd heeft aangegeven waarom er van de aangiften is afgeweken.
De Inspecteur stelt dat belanghebbende voor het jaar 2001 niet tijdig bezwaar heeft gemaakt. Het bezwaar over dat jaar zou niet-ontvankelijk verklaard moeten worden. Voor de jaren 1999 t/m 2001 stelt zij (voorts) dat belanghebbende een kopie van het openbaar gedeelte van het controlerapport heeft gekregen. In dit rapport is aangegeven waarom van de aangifte is afgeweken. Voor het jaar 2005 stelt de Inspecteur dat in de beschikking op het bezwaarschrift is aangegeven dat de aanslag is gebaseerd op informatie die drie bedrijven aan de inspectie verstrekt hebben over de door hun in het jaar 2005 aan belanghebbende uitbetaalde bedragen. Derhalve meent de Inspecteur dat zij wel degelijk gefundeerd heeft aangegeven waarom van het belastbaar inkomen in de betreffende aangiften is afgeweken.
5 Beoordeling van het geschil
Het bezwaar ten aanzien van het jaar 2001 is niet ingediend binnen de bezwaartermijn van twee maanden, genoemd in artikel 29, lid 1 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen. Niet-ontvankelijkverklaring kan achterwege blijven als er omstandigheden zijn op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar kan worden geacht.
Belanghebbende heeft niet aangegeven waarom het bezwaar inzake 2001 buiten de termijn is ingediend. De Inspecteur had het bezwaarschrift daarom niet- ontvankelijk moeten verklaren. Het tegen de beslissing van de Inspecteur ingestelde beroep moet gegrond worden verklaard en het bezwaar dient alsnog niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Belanghebbendes stelling dat de Inspecteur niet gefundeerd is afgeweken van de aangiften is niet juist. Zoals de Inspecteur heeft aangegeven zijn de afwijkingen ten opzichte van de aangiften toegelicht in het controlerapport en voorts met betrekking tot het jaar 2005 in de beschikking op het bezwaarschrift (4.2).
Voor wat betreft de winstuitdeling in 2000 heeft belanghebbende echter geen tegenbewijs overgelegd waaruit blijkt dat er sprake was van reële zakelijke schulden dan wel dat de winstuitdeling aan belanghebbende ten bedrage van in totaal NAf 203.526 niet heeft plaatsgevonden.
Belanghebbende heeft ook overigens tegenover de door de Inspecteur gemotiveerde correcties niets aangevoerd waaruit zou blijken dat de correcties zoals opgenomen in 2.2 van deze uitspraak niet terecht zijn. Het beroep is ongegrond.
6.Beslissing
De Raad verklaart het beroep betreffende het jaar 2001 gegrond en verklaart het bezwaar tegen de beschikking ten aanzien van het jaar 2001 niet-ontvankelijk. De Raad verklaart het beroep betreffende de jaren 1999, 2000 en 2005 ongegrond.
Alsdan gedaan in raadkamer op door mrs. M.T. Boerlage, Th. Groeneveld en G.J. van Muijen in tegenwoordigheid van de secretaris S.J. Rasmijn en uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2010.