
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:OGEAA:2017:164
- Instantie
- Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Datum uitspraak
- 14-03-2017
- Datum publicatie
- 17-03-2017
- Zaaknummer
-
EJ nr. 1485 van 2014
- Rechtsgebieden
-
Personen- en familierecht
- Bijzondere kenmerken
-
Beschikking
- Inhoudsindicatie
-
personen- en familierecht, gezamenlijk
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
Beschikking van 14 maart 2017
Behorend bij EJ nr. 1485 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[naam vader],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna te noemen: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza,
tegen
[naam moeder],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna te noemen: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg.
Belanghebbende:
[naam minderjarige], de minderjarige.
geboren op [geboortedatum] in Aruba,
1 DE PROCEDURE
Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 15 november 2016.
2 DE VERDERE BEOORDELING
Wijziging ouderlijk gezag
Aan de orde is het verzoek van de vader om gezamenlijk met de moeder met het gezag over de minderjarige te worden belast. Dit verzoek is gebaseerd op artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA). Artikel 1:253c lid 1 BW biedt de tot het gezag bevoegde vader, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de mogelijkheid om het gerecht te verzoeken om hem in plaats van de moeder met het gezag over het kind te belasten. Uit de jurisprudentie (vgl. HR 27 mei 2005, NJ 2005, 485) volgt dat dit artikel in overeenstemming met artikel 6 lid 1 EVRM aldus moet worden uitgelegd, dat de vader niet alleen om toekenning van eenhoofdig, maar ook van gezamenlijk gezag over het kind kan verzoeken, en dat art. 1:253e BW aldus moet worden uitgelegd dat, indien het verzoek van de vader ingevolge art. 1:253c lid 1 BW tot toekenning van gezamenlijk gezag over het kind wordt ingewilligd, dit tot gevolg heeft dat, indien de moeder het gezag tot dusverre alleen uitoefende, zij dit voortaan gezamenlijk met de vader uitoefent.
Indien het verzoek ertoe strekt de ouders met het gezamenlijk gezag te belasten en de andere ouder met gezamenlijk gezag niet instemt, wordt het verzoek slechts afgewezen indien de rechter dit in het belang van het kind wenselijk oordeelt (lid 2).
Voor het uitoefenen van het gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders in feite in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond het kind kunnen voordoen en wel zodanig dat de kinderen niet klem of verloren raken tussen de ouders. De vraag die de rechter in dat kader onder meer dient te beantwoorden is of er een onaanvaardbaar risico voor het kind bestaat dat het klem of verloren zou raken tussen de ouders, indien zij het gezag gezamenlijk zouden uitoefenen.
De moeder heeft zich tegen het verzoek van de vader verzet en heeft daartoe - kort samengevat - aangevoerd dat partijen niet met elkaar kunnen communiceren, dat de vader zich niet aan de vastgestelde omgangsregeling houdt en dat zij geen vertrouwen in de vader heeft.
Uit het rapport van de Voogdijraad kan worden vastgesteld dat er een minimale vorm van communicatie bestaat tussen de ouders. Hoewel de communicatie tussen de ouders niet altijd even soepel verloopt, zijn zij in staat om afspraken te maken omtrent de minderjarige. In het rapport van de Voogdijraad staat dat de ouders elkaar op de hoogte stellen van de wijzigingen met betrekking tot de omgang en dat de vader bereid is om met de moeder te communiceren over aangelegenheden die de minderjarige aangaat. De Voogdijraad acht het voor de ontwikkeling van de minderjarige van belang dat beide ouders betrokken zijn bij de opvoeding en ontwikkeling van de minderjarige, en concludeert dat de ontwikkeling van de minderjarige niet klem dreigt te raken indien de ouders het gezag gezamenlijk uitoefenen. Geadviseerd wordt om de ouders gezamenlijk met het gezag te belasten.
Het gerecht overweegt dat uit het rapport van de Voogdijraad niet is gebleken dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de minderjarige klem of verloren zal raken indien de ouders het gezag gezamenlijk uitoefenen. Daarbij neemt het gerecht in overweging dat de ouders thans minimaal met elkaar communiceren omtrent aangelegenheden die de minderjarige aangaat. Gelet hierop acht het gerecht beide ouders geschikt en in staat de minderjarige naar behoren te verzorgen en op te voeden. Voorts worden de ouders in staat geacht om zodanig met elkaar te communiceren dat zij tot onderlinge afspraken kunnen komen over de situaties die zich rond de minderjarige kunnen voordoen. Van partijen mag verwacht worden dat zij zich daarvoor zullen inzetten en het gerecht acht hen daartoe in staat. In het belang van de minderjarige zal het gerecht daarom partijen gezamenlijk belasten met het gezag over haar.
Gelet op de aard van de procedure zullen de kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
3 DE BESLISSING
Het gerecht:
bepaalt dat de vader, [naam vader], voortaan gezamenlijk met de moeder, [naam moeder], het gezag over de minderjarige [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba, zal uitoefenen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de kosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 14 maart 2017 in aanwezigheid van de griffier.