
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2021:568
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 13-04-2021
- Datum publicatie
- 13-04-2021
- Zaaknummer
-
19/05541
- Formele relaties
-
In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2019:10115
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:167
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Bedreiging (art. 285.1 Sr) en bedreiging met terroristisch misdrijf (art. 285.3 Sr) van winkelmedewerkster en belediging van reclasseringsmedewerker (art. 266.1 Sr). TBS met dwangverpleging opgelegd. 1. Verzoek om tegenonderzoek teneinde andere gedragsdeskundigen een rapportage m.b.t. verdachte te laten opmaken. Belang bij cassatie, nu op regiezitting door raadsman gedaan en door hof afgewezen verzoek niet is herhaald bij inhoudelijke behandeling? 2. Heeft hof t.a.v. bedreiging met terroristisch misdrijf met redenen omkleed beslist op uos dat verdachte niet heeft bedoeld te dreigen met terroristisch misdrijf? HR: art. 81.1 RO.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2021/476
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/05541
Datum 13 april 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 november 2019, nummer 21-007142-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
hierna: de verdachte.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R. Dijkstra, advocaat te Doorn, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsvrouw van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2 Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
De verdachte bevindt zich in voorlopige hechtenis. De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Omdat de door het hof gelastte maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege zich naar zijn aard niet voor vermindering leent, zal de Hoge Raad met dat oordeel volstaan.
4 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 april 2021.