
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2021:276
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 02-03-2021
- Datum publicatie
- 02-03-2021
- Zaaknummer
-
19/04673
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:201
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Medeplegen diefstal met geweld, art. 312 Sr. Klachten over 1. verwerping niet-ontvankelijkheidsverweer, 2. toetsing ‘nieuwe bezwaren’ a.b.i. art. 255 Sv en 3. medeplegen. HR: art. 81.1 RO.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2021/306
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/04673
Datum 2 maart 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 oktober 2019, nummer 21-005596-15, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
hierna: de verdachte.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.P. van der Graaf en L.C. de Lange, beiden advocaat te Utrecht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2 Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 maart 2021.