
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2020:81
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 21-01-2020
- Datum publicatie
- 22-01-2020
- Zaaknummer
-
18/03465
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2019:1410
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Deelname aan criminele organisatie (art. 140 Sr), medeplegen witwassen en medeplegen van poging witwassen (art. 420bis.1.a en 420bis.1.b Sr). Criminele organisatie heeft uit oplichting van banken verkregen geldbedragen witgewassen door deze weg te sluizen naar verschillende rekeningen in binnen- en buitenland, geldbedragen contant op te nemen, daarvan goudstaven te kopen en door achteraf valselijk papieren op te maken. Toereikend gemotiveerd dat de criminele organisatie oplichting van rechtspersonen tot oogmerk had? HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 18/03173, 18/03438, 18/03440, 18/04210, 18/04618, 18/04619, 18/04620, 18/04621 en 19/00047.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2020/201
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/03465
Datum 21 januari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 18 juli 2018, nummer 23/003304-14, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
hierna: de verdachte.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S. van den Berg, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 januari 2020.