
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2020:2022
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15-12-2020
- Datum publicatie
- 15-12-2020
- Zaaknummer
-
19/00420
- Formele relaties
-
In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:5815
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2020:1174
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Profijtontneming, w.v.v. uit hennepteelt. Betekening oproeping tz. in h.b. Laatst opgegeven woon- of verblijfplaats achterhaald door latere inschrijving in BRP op ander adres? HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 19/00419.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2021/110
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/00420 P
Datum 15 december 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 21 december 2016, nummer 20/001090-16, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de betrokkene.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft P. van de Kerkhof, advocaat te Tilburg, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2 Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren J.C.A.M. Claassens en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 december 2020.