
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2020:1966
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 08-12-2020
- Datum publicatie
- 08-12-2020
- Zaaknummer
-
19/04974
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2020:1172
In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2019:3958
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Geen middelen ingediend, verdachte n-o. Samenhang met 19/04881 en 19/04915.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/04974
Datum 8 december 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 18 oktober 2019, nummer 20-000088-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
hierna: de verdachte.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Cassatiemiddelen zijn namens deze niet voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het cassatieberoep.
2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De wet bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens de verdachte een schriftuur met cassatiemiddelen (klachten) bij de Hoge Raad moet indienen. Aan die verplichting is niet voldaan. Het gevolg daarvan is dat de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling kan nemen (zie artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering).
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 december 2020.