
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2020:1866
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 24-11-2020
- Datum publicatie
- 24-11-2020
- Zaaknummer
-
19/02285
- Formele relaties
-
In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2019:3674
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2020:1114
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Profijtontneming. Geen middelen ingediend, betrokkene n-o. Samenhang met 19/02119, 19/02118 P en 19/02116 P.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/02285 P
Datum 24 november 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 april 2019, nummer 21-000554-17, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
hierna: de betrokkene.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Cassatiemiddelen zijn namens deze niet voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De wet bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens de betrokkene een schriftuur met cassatiemiddelen (klachten) bij de Hoge Raad moet indienen. Aan die verplichting is niet voldaan. Het gevolg daarvan is dat de Hoge Raad het beroep van de betrokkene niet in behandeling kan nemen (zie artikel 437 lid 2 in samenhang met artikel 511h van het Wetboek van Strafvordering).
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 november 2020.