
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2020:1492
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 25-09-2020
- Datum publicatie
- 25-09-2020
- Zaaknummer
-
19/03066
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2020:319, Gevolgd
In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2019:2637, Bekrachtiging/bevestiging
- Rechtsgebieden
-
Civiel recht
- Bijzondere kenmerken
-
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Art. 81 lid 1 RO. Bestuurdersaansprakelijkheid. Onrechtmatig handelen bestuurder vennootschap jegens werknemer met opeisbare loonvordering, door opbrengst verkoop onderneming over te maken naar privérekening bestuurder. Afwijzing vordering vanwege ontbreken causaal verband met gevorderde schade. Motiveringsklachten.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2020/1029
Juridisch up to Date 2020-0175
OR-Updates.nl 2020-0336
JONDR 2020/931
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/03066
Datum 25 september 2020
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: M.E. Bruning,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder],
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
-
de vonnissen in de zaak 5443084/CV EXPL 16-16060/406 van de kantonrechter te Arnhem van 11 januari 2017 en 14 juni 2017;
-
de arresten in de zaak 200.224.063 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 december 2018 en 26 maart 2019.
[eiser] heeft tegen het arrest van 26 maart 2019 van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- -
verwerpt het beroep;
- -
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, M.J. Kroeze en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 25 september 2020.