
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2019:99
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 29-01-2019
- Datum publicatie
- 29-01-2019
- Zaaknummer
-
17/02478
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:1355
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Belastingfraude en valsheid in geschrift met valse vluchtfacturen en een Luxemburgse bankrekening. Vervolg op ECLI:NL:HR:2012:BX6917 (bezwaarschriftprocedure). Middelen o.a. over de intrekking van een dagvaarding na gegrondverklaard bezwaarschrift en opgewekt vertrouwen dat niet verder zal worden vervolgd door afspraak transactie met OM en uitleg transactie. HR: art. 81.1 RO.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2019/222
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
29 januari 2019
Strafkamer
nr. S 17/02478
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 17 mei 2017, nummer 21/005163-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] (voormalig Nederlands Nieuw-Guinea) op [geboortedatum] 1952.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsvrouwe heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 januari 2019.