
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2019:94
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 22-01-2019
- Datum publicatie
- 22-01-2019
- Zaaknummer
-
18/03665
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:1363
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
Artikel 80a RO-zaken
- Inhoudsindicatie
-
Vervolgingsuitlevering opgeëiste persoon (Turkse nationaliteit) naar Turkije t.z.v. invoer verdovende middelen en deelname criminele organisatie. Verwerping verweer m.b.t. (dreigende) schending art. 6 EVRM omdat sterke aanwijzingen zouden bestaan voor voltooide of dreigende flagrante inbreuk op onschuldpresumptie, blijkend uit stukken waarin opgeëiste persoon wordt aangeduid als “the guilty” en waarin de woorden “is committed” (heeft begaan) worden gebruikt. HR: art. 80a RO, met schriftelijk standpunt AG.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2019/199
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
22 januari 2019
Strafkamer
nr. S 18/03665 U
SLU
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 8 augustus 2018, nummer UTL-I-2017039333, op een verzoek van de Republiek Turkije tot uitlevering van:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum] 1979.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze heeft M.M.R. Slaghekke, advocaat te Amsterdam, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd dat het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 januari 2019.