
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2019:734
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17-05-2019
- Datum publicatie
- 17-05-2019
- Zaaknummer
-
18/04928
- Rechtsgebieden
-
Belastingrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
17 mei 2019
Nr. 18/04928
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie ingesteld door [A] te [Q] tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 9 oktober 2018, nr. SGR 18/3240 V, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens [X] B.V. te [Z] .
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift daarop verzocht binnen zes weken een bewijsstuk over te leggen dat hij een volmacht heeft om het beroepschrift in cassatie in te dienen, dan wel een verklaring van degene namens wie hij beroep in cassatie heeft ingesteld dat deze daarmee instemt. Dat verzoek is bij aangetekende brief van 28 november 2018 aan de indiener van het beroepschrift verzonden. Volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is die brief afgeleverd op het door de indiener van het beroepschrift opgegeven adres. De indiener van het beroepschrift heeft de gevraagde machtiging of verklaring echter niet overgelegd. Daarom gaat de Hoge Raad ervan uit dat de indiener van het beroepschrift daartoe niet bevoegd was, en zal de Hoge Raad het beroep in cassatie op die grond niet-ontvankelijk verklaren.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2019.