
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2019:368
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15-03-2019
- Datum publicatie
- 15-03-2019
- Zaaknummer
-
18/02178
- Rechtsgebieden
-
Belastingrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
HR: 81.1 RO.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
15 maart 2019
Nr. 18/02178
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 juli 2018, nr. 17/00816, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Overijssel (nr. AWB 16/3055) betreffende het door belanghebbende gedane verzoek om een veroordeling in de proceskosten.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een klacht aangevoerd.
Na het verstrijken van de voor de motivering van het beroep in cassatie gestelde termijn heeft belanghebbende nog een geschrift ingediend. Op dit stuk slaat de Hoge Raad geen acht.
Het dagelijks bestuur van het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus - Tricijn heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klacht
De klacht kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klacht niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
4 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2019.