
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2019:306
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 05-03-2019
- Datum publicatie
- 05-03-2019
- Zaaknummer
-
17/01258
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2019:202
In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2017:1209, Bekrachtiging/bevestiging
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Openlijk geweld door brandstichting bij ‘Het Lieverdje’ op het Spui te Amsterdam, art. 141 Sr. Klachten over 1. verwerping verweer dat vervolging en bestraffing in strijd zijn met artt. 10 en 11 EVRM en 2. ’s Hofs oordeel dat het gooien van brandbare vloeistof over een standbeeld en het aansteken van die vloeistof ‘geweld’, althans ‘openlijke geweldpleging’ a.b.i. art. 141 Sr opleveren. HR: art. 81.1 RO.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2019/328
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
5 maart 2019
Strafkamer
nr. S 17/01258
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 2 maart 2017, nummer 23/003587-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft W.H. Jebbink, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Gelet op de aan de verdachte opgelegde geldboete van € 500,- subsidiair 10 dagen hechtenis en een taakstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen hechtenis en de mate waarin de redelijke termijn is overschreden, is er geen aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enig rechtsgevolg te verbinden en zal de Hoge Raad met dat oordeel volstaan.
4 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 maart 2019.