
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2019:294
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 05-03-2019
- Datum publicatie
- 06-03-2019
- Zaaknummer
-
17/02387
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2019:18
In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2017:4076, Bekrachtiging/bevestiging
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Lokaalvredebreuk door horecaontzegging te overtreden (art. 138.1 Sr) en aanwezig hebben van heroïne en cocaïne (art. 2.C Opiumwet). Klachten over 1. verwerping beroep op niet-ontvankelijkheid OM i.v.m. toezegging dat de zaak zonder tussenkomst van de rechter zou worden afgedaan met een werkstraf en 2. het gebruik voor het bewijs van een niet vrijwillig (want onder toezegging dat zaak d.m.v. strafbeschikking wordt afgedaan) tot stand gekomen verklaring van verdachte. HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 17/02376.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2019/332
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
5 maart 2019
Strafkamer
nr. S 17/02387
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 9 mei 2017, nummer 21/002981-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum] 1994.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 maart 2019.