
Uitspraken
Zoekresultaat - inzien document
ECLI:NL:HR:2019:1038
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 25-06-2019
- Datum publicatie
- 26-06-2019
- Zaaknummer
-
18/02249
- Formele relaties
-
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2019:503
In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2018:1550, Bekrachtiging/bevestiging
- Rechtsgebieden
-
Strafrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Medeplegen van medeplichtigheid aan medeplegen van poging tot moord door in Almere explosief onder auto met 2 inzittenden tot ontploffing te laten brengen en auto vervolgens vanuit andere auto te beschieten, art. 289 Sr. 1. Heeft Hof grondslag tll. verlaten door feitelijke toedracht uit te breiden? 2. Volgt uit b.m. dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen bij handelingen m.b.t. plaatsen van peilbaken? 3. Gebruik van printlijsten als b.m., terwijl inhoud van die stukken niet ttz. aan verdachte is medegedeeld. HR: art. 81.1 RO.
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
RvdW 2019/816
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/02249
Datum 25 juni 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 4 mei 2018, nummer 23/001931-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D.N. de Jonge, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Procureur-Generaal J. Silvis heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsvrouwe heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 juni 2019.